Wie op maandag of vrijdags de centrale hal van Adrz in Goes binnenwandelt, kan zo maar eens gastheer Martin (38) tegen het lijf lopen. Als jongste vrijwilliger in het ziekenhuis is hij een opvallende verschijning. Met een aangeboren hartafwijking bezoekt hij vanaf prille leeftijd veel verschillende ziekenhuizen. Dat hij nu zelf twee keer in de week er staat als vrijwilliger, leek dan ook een logische stap. “Iedereen zegt ook: dat had ik wel achter jou gezocht.”

Herkend of erkend voelen

Als iemand binnenkomt, weet je nooit wat de reden hiervoor is. Als gastheer maakt Martin geen onderscheid. “Mensen komen niet zomaar naar het ziekenhuis. Sommigen komen voor een uitslag, een scan of een slecht nieuws gesprek. Dat kan je niet aflezen. Daarom vind ik het belangrijk dat mensen zich herkend of erkend voelen als ze binnenstappen.” En hoe pak je dat aan? Met een grote glimlach op zijn gezicht vertelt Martin dat hij veel energie krijgt van het helpen van mensen. “Als je personen begroet, voelen ze zich gezien, ze voelen zich gewaardeerd. Ik ben blij dat ik met zo weinig, zoveel kan brengen. Soms krijg ik een glimlach terug, of een ‘goedemorgen’, ‘werk ze’ of ‘succes’. Met zoiets kleins kun je echt al iets betekenen.”

Empathie leer je niet, dat voel je

Ook bij zijn Adrz-collega’s ervaart hij dit zo. Regelmatig komt het voor dat bijvoorbeeld een collega-verpleegkundige diep in gedachte binnenloopt. “Waarschijnlijk is ze bezig met de komende dag of behandeling. Het mooie is dan om even ‘hé, goedemorgen’ te zeggen of een knikje te geven. Dan kijken ze op en dan gebeurt er wat. Ze zijn even uit hun gedachte gehaald, voelen zich gezien. Dat hen bieden, is heel fijn.” Martin vervolgt. “En het is ook geen vereiste een reactie terug te geven, hè. Dat verwacht ik niet. Maar het is prettig dat ik ze in het hier en nu kan brengen. Op hun gemak stel, zo. Ik weet niet veel, maar waar ik kan helpen, doe ik dat. Empathie leer je niet uit een boekje. Dat voel je. En dat kun je niet veinzen.”

Handen uit de mouwen steken

Twee jaar geleden begon Martin als vrijwilliger. Hij is afgekeurd om medische redenen en daardoor arbeidsongeschikt. Toch wilde hij zijn handen uit de mouwen steken. De aanleiding om bij Adrz aan de slag te gaan, was heel bijzonder. Zijn vader was niet lang daarvoor overleden. Als kankerpatiënt ging het lang goed met zijn behandeling. Maar op een bepaald moment was hij uitbehandeld. Zijn vader besloot dat het mooi was geweest. In een van de laatste gesprekken die Martin met zijn vader had, liet hij vallen dat hij iets in de zorg wilde doen. “Zowel mijn vader als mijn moeder zeiden apart van elkaar, dat ze zoiets zelf ook voor me hadden bedacht, of hadden uitgestippeld. Als een soort eerbetoon. Het was een rare tijd, een enorme rollercoaster. In april kwam hij te overlijden en in juni werd mijn nichtje geboren.”

Midden in de vuurlinie

En hoe ziet de dag bij het ziekenhuis voor Martin eruit? “Ik kom binnen, ik kleed mezelf om en meld me aan in de aanmeldmap. Even een handtekening zetten dat je er bent. En dan sta je midden in de vuurlinie.” Martin loopt niet meteen naar de mensen toe, eerst kijkt hij even of ze benaderbaar zijn. “Dat heb ik zelf ook hoor, als ik in Rotterdam op controle ben. Als ik er niet uit kom, dan tik ik je wel aan, want het kan best intimiderend zijn als iemand zomaar op je af stapt.” Dan afhankelijk hoe druk het is, loopt Martin met patiënten mee naar de afspraak of hij brengt ze van de ene afdeling naar de andere. Met het team van vrijwilligers heeft hij ook plezier. “Natuurlijk heb je wel voorkeuren voor collega’s, maar aan het einde van de rit staan we voor iedereen klaar en gaan we voor elkaar door het vuur.”

Klein stadje

“Ik zie Adrz als een klein stadje met allemaal straten. De afdelingen zijn de winkels. Het is gemoedelijk.” De grote ziekenhuizen zijn anoniemer, volgens Martin. “Mensen lopen er langs elkaar heen, maar hier in Adrz ga je niet op in de massa. Je wordt gezien!” Zo is het voor Martin ook. Hij besluit met een lach op zijn gezicht: “Dan hoor ik van mijn moeder dat ze een vriendin of een kennis tegenkwam en ze zagen mij staan. Dan is ze supertrots!”