Looprecorder
Een looprecorder is een hartritmemonitor die voortdurend uw hartritme in de gaten houdt en bij hartritmestoornissen dit registreert. Hierdoor kunnen hartritmestoornissen worden vastgelegd.
U heeft de afgelopen tijd last gehad van hartkloppingen, duizeligheid of een wegraking, waarvan de oorzaak nog niet precies bekend is. Daarom is het nodig om het hartritme over een langere termijn in de gaten te houden. Zo kan de cardioloog zien of de eerdergenoemde symptomen een relatie hebben met het hart en kan een effectieve behandeling worden ingezet.
Werking
De looprecorder registreert continue uw hartritme. Belangrijke informatie over uw hart wordt op twee manieren opgeslagen. Automatisch: als de looprecorder afwijkingen in het hartritme ziet. Handmatig: als u vanwege de klachten de activator gebruikt. Deze informatie kan later worden teruggehaald en precies worden beoordeeld.
De looprecorder
De looprecorder bestaat uit twee onderdelen.
Implantaat
Het implantaat is het apparaatje (looprecorder) dat onder uw huid wordt ingebracht en dat de hartritmestoornis automatisch opslaat.
Activator
De activator is een afstandsbediening om uw hartfilmpje te kunnen vastleggen tijdens een ‘aanval’ of klacht. Behalve u kan ook iemand anders de activator bedienen. Het is belangrijk dat u de activator bij u draagt.
De registratie wordt opgeslagen in het geheugen van de looprecorder. Later leest de pacemakertechnicus de looprecorder uit en analyseert de cardioloog deze registratie en bepaalt of uw klacht in relatie staat of wordt veroorzaakt door een abnormaal hartritme.
Programmeerapparaat
Het programmeerapparaat is een apparaat in het ziekenhuis dat de gegevens van de looprecorder uitleest. Tevens kan met dit apparaat de geïmplanteerde looprecorder worden ingesteld.
De dag van de behandeling
Voorbereiding
Voor de implantatie van een looprecorder hoeft u niet nuchter te zijn. Geadviseerd wordt om een lichte maaltijd te gebruiken. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt van de trombosedienst, wordt gekeken of deze gestaakt of anders ingesteld moet worden. De datum van de ingreep wordt door de planner van de hartkatheterisatiekamer doorgegeven aan de trombosedienst. U krijgt instructie van de trombosedienst wanneer u met deze medicijnen moet minderen of stoppen en wanneer uw bloed wordt gecontroleerd. Heeft u een mechanische kunstklep dan wordt in overleg met de cardioloog een andere oplossing gezocht, vaak kan de medicatie-inname gewoon doorgaan, maar met een lagere INR.
Gebruikt u het medicijn Ascal (carbasalaat), acetylsalicylzuur, persantin of Plavix (clopidogrel) dan neemt u deze in zoals u gewend bent. Gebruikt u het medicijn pradaxa(=dabigatran), Xarelto(=rivaroxaban), Eliquis(=apixaban) dan krijgt u te horen wanneer u tijdelijk dient te stoppen met deze medicatie en wanneer u weer kunt starten. De andere medicatie die door uw arts is voorgeschreven mag u ‘s morgens wel innemen. U kunt eventueel een plastablet, bij voorkeur na de ingreep, innemen. Neem uw medicatie met een slok water in.
De opname
U wordt opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. Neem uw medicijnen en eventuele medicijnkaart mee.
Het implantaat wordt net onder de huid, links op de borst geïmplanteerd. De verpleegkundige controleert uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en vraagt naar uw allergieën. U krijgt een operatiejasje en sokken aan. U gaat op een bed naar de hartkatheterisatiekamer, waar de implantatie plaatsvindt.
Inbrengen van de looprecorder
Het inbrengen van de looprecorder duurt ongeveer vijftien tot dertig minuten en wordt onder plaatselijke verdoving ingebracht. Tijdens de ingreep ligt u op uw rug op de onderzoekstafel. Vervolgens wordt de plaats waar de specialist de looprecorder implanteert gedesinfecteerd en komt u onder steriele doeken te liggen. De specialist maakt een snede van twee centimeter links op de borst en schuift de looprecorder onder de huid. Het is belangrijk dat u tijdens de ingreep stil ligt. De wond wordt gesloten met oplosbare hechtingen.
Verwijderen van de looprecorder
De specialist verwijdert de looprecorder op de hartkatheterisatiekamer. Wanneer dit gebeurt hangt af van de resultaten. Het verwijderen duurt vijftien tot dertig minuten en vindt plaats onder plaatselijke verdoving.
Programmering en instructie
Dezelfde dag van de opname voor de implantatie wordt de looprecorder in het ziekenhuis door de pacemakertechnicus ingesteld. De pacemakertechnicus informeert u over het gebruik van de activator en hoe u moet handelen bij klachten en/of problemen. U krijgt een poliafspraak voor de wondcontrole binnen twee weken na implantatie van de looprecorder.
Uitlezen van de Looprecorder
De meeste looprecorders worden ongeveer een keer per drie maanden door de pacemakertechnicus uitgelezen. U krijgt uitleg over het tijdstip van uitlezen omdat dit voor iedereen anders is. Als u klachten heeft, moet u contact opnemen met de polikliniek Cardiologie voor een afspraak om de looprecorder uit te lezen.
Nazorg
Als u weer op de afdeling bent controleert de verpleegkundige de wond op nabloeden, bloeddruk, temperatuur en pols. U krijgt wat te eten en drinken. Zo nodig mag u paracetamol tegen de pijn. De hechtingen zijn oplosbaar. De pleister mag u na vijf dagen verwijderen. U mag douchen met de pleister.
In overleg met de verpleegkundige mag u naar huis. U krijgt naast de afspraak voor de wondcontrole ook een controle afspraak bij uw cardioloog.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar Cardiologie via 088 125 44 80 (Goes) of 088 125 53 25 (Vlissingen). Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.