In het kader van uw behandeling heeft uw medisch specialist met u de start van de behandeling met Epoëtine alfa (Eprex®) besproken. Naar aanleiding van het gesprek met uw arts (of verpleegkundige), ontvangt u deze patiënteninformatie.
Epoëtine alfa (Eprex®) en bloedarmoede
Als gevolg van uw ziekte en behandeling met chemotherapie kunt u last krijgen van bloedarmoede. Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen, een tekort aan hemoglobine (Hb) of een tekort aan beide. In de praktijk wordt er over anemie of laag Hb gesproken als het over bloedarmoede gaat.
Hemoglobine (Hb) zit binnen in onze rode bloedcellen en zorgt voor de rode kleur van ons bloed. In de longen hecht zuurstof zich aan de rode bloedcellen en transporteert het zuurstof door het lichaam naar alle organen en spieren. Daar wordt het zuurstof losgelaten, zodat organen en spieren hun werk goed kunnen doen. De zuurstof functioneert als een brandstof voor de organen en spieren. Het is hierom belangrijk dat er altijd voldoende rode bloedcellen zijn. Een laag Hb kan verschillende klachten tot gevolg hebben. U kunt last hebben vanvermoeidheid, duizeligheid, hartkloppingen, bleke huidskleur, concentratieverlies en hoofdpijn. De arts kan door bloed te prikken nagaan of u een laag Hb heeft. In het bloedonderzoek voorafgaand aan bijna iedere chemokuur wordt deze waarde bepaald. De normaalwaarde ligt voor mannen tussen de 8,5-11 mmol/l en voor vrouwen tussen de 7,5-10 mmol/l.
De aanmaak van rode bloedcellen wordt geregeld door erytropoëtine (epo), dit hormoon wordt in de nieren aangemaakt. Bij een tekort aan rode bloedcellen gaan de nieren meer erytropoëtine produceren. Dit zorgt meestal voor een toename in de aanmaak van rode bloedcellen. De rode bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg. De aanmaak van nieuwe rode bloedcellen is een continu proces en kan op verschillende manieren worden verstoord. Door ziekte en de behandelingen kan de productie van erytropoëtine in de nieren verminderen. Ook in het beenmerg kunnen cellen beïnvloed worden, waardoor de rode bloedcellen niet optimaal functioneren of er worden er te weinig aangemaakt. Als laatste kan bloedverlies ook zorgen voor een tekort aan rode bloedcellen en dus een laag Hb.
Met het toedienen van Epoëtine alfa (Eprex®) kan bloedarmoede worden voorkomen of genezen. Epoëtine alfa is bijna identiek aan erytropoëtine (wat ons lichaam zelf maakt). Hierdoor verdwijnen of verminderen de klachten die bij bloedarmoede passen. In sommige gevallen schrijft de arts naast de Epoëtine alfa (Eprex®) ook ijzer, vitamine B-12 en foliumzuur tabletten voor, omdat deze ook een onderdeel van de rode bloedcellen zijn en bij het verhogen van deze aanmaak ook in sommige gevallen deze productie verhoogd moet worden. De arts houdt dit in de gaten tijdens de bloedafnamen.
Wat is Epoëtine alfa (Eprex®)?
Epoëtine alfa is de werkzame stof van Eprex®, een eiwit dat het beenmerg stimuleert om meer rode bloedcellen aan te maken die hemoglobine bevatten (een stof die zuurstof transporteert). Epoëtine alfa is een kopie van het menselijke eiwit erytropoëtine en werkt op dezelfde manier.
Waarvoor wordt Epoëtine alfa (Eprex®)gebruikt?
Epoëtine alfa wordt gebruikt voor de behandeling van bloedarmoede bij volwassenen die chemotherapie krijgen voor vaste tumoren, een kwaadaardig lymfoom of multipel myeloom (beenmergkanker) die mogelijk een bloedtransfusie nodig hebben. Epoëtine alfa kan de noodzaak voor een bloedtransfusie verminderen bij deze patiënten.
Epoëtine alfa wordt gebruikt voor de behandeling van anemie (bloedarmoede) bij volwassenen met een beenmergstoornis, waarbij de aanmaak van bloedcellen ernstig is verstoord (het myelodysplastisch syndroom). Epoëtine alfa kan de noodzaak voor een bloedtransfusie verminderen.
Hoe wordt Epoëtine alfa (Eprex®) toegediend?
Epoëtine alfa wordt doormiddel van een injectie onder de huid toegediend. Veel mensen prikken de injecties thuis zelf of laten dit door iemand uit de directe omgeving doen. Wij kunnen eventueel ook thuiszorg voor u aanvragen. Zij kunnen u deze injectie toedienen en u eventueel trainen, zodat u deze zelf of door iemand uit uw directe omgeving kunt laten toedienen.
Hoe snel werkt Epoëtine alfa (Eprex®)?
De Epoëtine alfa werkt direct maar het lichaam heeft zelf twee tot vier weken nodig om de rode bloedcellen aan te maken. Het kan hierdoor even duren voordat u effect merkt van de injecties. Meestal wordt afname van vermoeidheid of andere klachten zoals duizeligheid bemerkt. In de bloeduitslagen kan het Hb-gehalte worden afgelezen en het effect worden gemeten. De arts zal regelmatig het Hb-gehalte controleren en eventueel moet na een aantal weken de dosis hierop worden aangepast.
Bijwerkingen met Epoëtine alfa (Eprex®)
Er zijn weinig bijwerkingen bekend van Epoëtine alfa (Eprex®), omdat het veel op erytropoëtine lijkt wat ons lichaam zelf aanmaakt. Zoals alle geneesmiddelen kan ook Epoëtine alfa (Eprex®) bijwerkingen hebben. Sommige mensen krijgen aan het begin van de behandeling griepachtige verschijnselen, maar deze zijn van voorbijgaande aard. De klachten kunnen worden bestreden met paracetamol.
Bloedtransfusie en Epoëtine alfa (Eprex®)
Het is geen probleem om tijdens uw behandeling ook een bloedtransfusie te ontvangen. Met de transfusie krijgt u een extra voorraad rode bloedcellen via een infuus toegediend, terwijl de Epoëtine alfa (Eprex®) zorgt voor een stimulans in de aanmaak van nieuwe rode bloedcellen.
Informatie over hulp bij toediening
In overleg met de arts kunt u afspreken of u zelf of een directe naaste zal injecteren of dat u hulp nodig heeft van een verpleegkundige. De thuiszorg biedt ook een training aan, waarbij u of uw naasten zelf kan leren prikken onder begeleiding van de thuiszorg bij u thuis. De arts zal zorgen dat deze zorg voor u geregeld wordt vanuit het ziekenhuis.
Bezorging van de Epoëtine alfa (Eprex®).
Scheldezoom Farmacie is de ziekenhuisapotheek van Adrz en zal naar aanleiding van het recept van de arts contact met u opnemen met betrekking tot de levering. Scheldezoom Farmacie levert de medicatie aan huis.
Hoe dient u Epoëtine alfa (Eprex®) te bewaren?
Epoëtine alfa (Eprex®) dient in de koelkast (deurvak) te worden bewaard bij een tempratuur van +2 tot +8°C. Het deurvak is de meest veilige plek in de koelkast om bevriezing te voorkomen. Epoëtine alfa (Eprex®) kan eenmalig worden blootgesteld aan kamertempratuur tot 25°C voor een maximale periode van 72 uur. Na drie dagen mag de spuit niet meer worden toegediend.
Vakantie: Neem contact op met de apotheek over het aantal spuiten dat u nodig heeft voor uw vakantie. Zij zorgen ook dat de benodigde papieren voor het buitenland aanwezig zullen zijn. U kunt de injecties in een koeltasje vervoeren tijdens uw reis.
Klachten, bijwerkingen en levering vragen | ||
Klachten en bijwerkingen | Poli intern:
088 125 44 95 088 125 45 49 |
Poli oncologie /Kuurplanning:
088 125 40 71 088 125 50 69 |
Levering medicatie:
Scheldezoom Farmacie |
0113 31 75 47 |
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar uw behandelend arts via de afdeling Oncologie via 088 125 45 10 (Goes) of 088 125 52 73 (Vlissingen). Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale via 088 125 00 00. Zij verbinden u door naar de desbetreffende afdeling.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.