De diagnostische sensor (Ipro) geeft inzicht in uw bloedglucoseregulatie. Door het dragen van een diagnostische sensor wordt uw bloedglucose 24 uur per dag, gedurende 6 dagen achtereenvolgens gemeten. U kan de meetgegevens niet direct inzien maar worden opgeslagen in de sensor. Deze gegevens uitgelezen door de diabetesverpleegkundige en vervolgens met u besproken.
Hoe gaat het in zijn werk?
U hebt twee afspraken met een diabetesverpleegkundige. Tijdens de eerste afspraak wordt de sensor op de huid geplaatst en krijgt u de nodige informatie. De tweede afspraak vindt plaats na de draagperiode (6 dagen). Bewaar de sensor goed en neem deze mee naar uw tweede afspraak. Tijdens het dragen van de sensor is het belangrijk dat u zelf uw bloedglucose meet. Hiervoor krijgt u een glucosemeter mee. Maak hierbij gebruik van uw eigen prikpen.
Dag van plaatsen Ipro
Meet uw bloedglucose (op z’n vroegst) één uur nadat u bij de diabetesverpleegkundige bent weggegaan.
De tweede bloedglucose-meting voert u twee uur daarna weer uit. Vervolgens controleert u uw bloedglucosewaarde nog voor het slapen gaan.
Resterende dagen
Controleer uw bloedglucosewaarde ten minste vier keer per dag voorafgaand aan het ontbijt, lunch, avondeten en voor het slapen gaan. Noteer deze waarden in het logboek. Daarnaast houdt u ook een voedingslogboek bij. Een compleet ingevuld logboek is belangrijk voor het verwerken van de gegevens en de uitslag.
In het voedingslogboek houdt u de volgende gegevens bij:
- Alle bloedglucose-metingen en de tijd waarop dit gemeten is;
- Alles wat u eet en drink en de tijd wanneer dit genuttigd is;
- Indien van toepassing uw lichamelijke activiteit en de duur daarvan;
- Indien van toepassing hypoglykemie, stress of ziekte;
- Het aantal eenheden insuline wat ingespoten is.
Verzorging en gebruiksvoorschriften
- Doe de dingen die u altijd doet, verander uw leefstijl niet gedurende de meting;
- Zorg dat er altijd een pleister over de sensor en de Ipro zit om te voorkomen dat deze loskomt of verschuift, dit kan het functioneren beïnvloeden. Bij het loslaten van de pleister kunt u een nieuwe pleister over de oude pleister plakken. Bij het loskomen van de sensor neemt u contact op met uw diabetesverpleegkundige.
- Controleer ten minste vier keer op een dag of de sensor en de Ipro goed aangesloten is, of de sensor nog goed op zijn plaats zit en of er geen huidirritatie ontstaat.
- Indien de sensor iets uit de huid is gekomen, kunt u eerst proberen deze voorzichtig aan te drukken.
- Verwijder de sensor indien er roodheid, pijn, gevoeligheid of een zwelling rond de insteekplaats ontstaat. Neem contact op met uw diabetesverpleegkundige.
- U kunt douchen en zwemmen met de sensor en Ipro. De Ipro is waterdicht tot een diepte van 2.4 meter gedurende 30 minuten.
- Spuit uw insuline met tenminste een afstand van 7.5 centimeter van de inbrengplaats van de sensor in. Een pompinfusie moet ten minste 5 centimeter verwijderd zijn van de inbrengplaats.
- Voorafgaand aan een röntgenfoto, CT-scan of MRI moet de Ipro verwijderd worden, de sensor kan blijven gezeten. Na afloop kan de Ipro weer aangesloten worden.
- Na zes dagen mag de sensor verwijderd worden. Deze mag niet weggegooid worden. Bij uw vervolgafspraak levert u de meter, de sensor, de Ipro en het logboek weer in.
Contact
Alle locaties van de Diabetespoli zijn bereikbaar op maandag, woensdag en vrijdag tussen 9.00 uur en 10.30 uur via telefoonnummer 088 125 46 95. Wanneer uw vraag niet dringend is, dan kunt u uw diabetesverpleegkundige ook e-mailen onder vermelding van uw vraag, naam en geboortedatum.
Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.