Embolisatie
Bij een embolisatiebehandeling wordt een afwijkend bloedvat afgesloten zodat deze geen klachten meer kan geven. Dit kan nodig zijn om verschillende redenen. Uw behandelend arts geeft u hierover informatie. De procedure wordt uitgevoerd door een interventieradioloog en twee gespecialiseerd laboranten.
De dag van de behandeling
Voorbereiding
Medicatie
Let op, voor onderstaande medicijnen is er een verschillende voorbereiding nodig.
- Het gebruik van medicatie met betrekking tot antistolling/bloedverdunning dient afgestemd te worden met uw behandeld arts. Mogelijk moet u stoppen met deze medicatie.
- Gebruikt u NSAID’s? De meest voorkomende NSAID’s zijn diclofenac, ibuprofen en naproxen. NSDAID is een ontstekingsremmend middel dat pijn en zwelling vermindert. Stop het innemen van NSAID’s 24 uur voor het onderzoek tot 24 uur na het onderzoek. Weet u niet of uw medicijn een NSAID is? Vraag het dan na bij uw apotheek. Paracetamol is geen NSAID.
- Andere medicijnen die u gebruikt kunt u in principe op de normale manier en tijdstippen innemen, tenzij anders met u is afgesproken. Overleg als u twijfelt over het innemen van medicijnen met uw behandelend arts.
- Heeft u een insulinepomp? Schakel deze dan uit (c.q. zet toediening stop) voordat u de onderzoekskamer binnengaat. De röntgenapparatuur kan uw insulinepomp mogelijk verstoren. Direct na het onderzoek kunt u uw insulinepomp weer aanzetten.
Zwangerschap
Als u zwanger bent of denkt dat te zijn, meld dit dan bij het maken van de afspraak. Het onderzoek wordt dan alleen uitgevoerd als het strikt noodzakelijk is.
Contrastmiddel
Tijdens het onderzoek wordt contrastmiddel in de bloedvaten gespoten. Op het moment dat het contrastmiddel wordt ingespoten, kunt u een warm gevoel ervaren. U kunt u een rare smaak in uw mond krijgen of het gevoel hebben dat u plast. Dit is normaal en trekt binnen een paar minuten weg.
Overgevoeligheid voor contrastmiddel
Sommige mensen zijn overgevoelig voor bepaalde contrastmiddelen. Dit is meestal bekend uit eerder röntgenonderzoek. Als dit bij u bekend is, moet u dit melden bij het maken van de afspraak en voor het onderzoek.
In zeldzame gevallen komen lichamelijke reacties op het contrastmiddel voor zoals voorbijgaande huidreacties, jeuk en benauwdheid. Deze kunnen tot 48 uur na toediening van contrastmiddel optreden. Neem in het geval van een laattijdige reactie contact op met uw huisarts. Meld een reactie ook aan de afdeling Radiologie, zodat deze geregistreerd kan worden. Bij een volgend onderzoek met contrastmiddel moet u dan mogelijk een voorbereiding volgen. Indien dit voor u van toepassing is, wordt u hierover geïnformeerd door een medewerker van de BVT.
Nierfunctie
Het toegediende contrast wordt door de nieren uitgescheiden. Hiervoor is een goede nierfunctie noodzakelijk. Dit wordt via bloedafname bepaald en dient – voordat het onderzoek gepland wordt – bekend te zijn. Indien er een recente bepaling van de nierfunctie is (niet ouder dan drie maanden), dan is dit niet noodzakelijk.
Wanneer uw nierfunctie zich onder een bepaald niveau bevindt, beoordeelt de nefroloog of aanvullende beschermende maatregelen nodig zijn. Een medewerker van het ziekenhuis neemt dan contact met u op. Neem altijd uw medicijnkaart of medicijnen mee.
Opname
U wordt voor dit onderzoek opgenomen in het ziekenhuis. Een opname is noodzakelijk voor de controle op nabloeding na het onderzoek. De afspraak voor de opname is met u gemaakt door de afdeling opname.
Nuchter
Op de dag van het onderzoek mag u geen vette, zwaar verteerbare maaltijd gebruiken. Vanaf drie uur vóór het onderzoek moet u nuchter zijn. Nuchter zijn wil zeggen niet eten, drinken en roken.
Kleding
Het is voor u en onze medewerkers prettig als u kleding aan heeft waarin u zich makkelijk kunt bewegen en dat de kleding een ruime pasvorm heeft. Mogelijk krijgt u een drukverband na de procedure die onder uw kleding komt te zitten. Laat uw sieraden en waardevolle spullen thuis.
Voorbereiding op de verpleegafdeling
De verdere voorbereidingen worden met u besproken door een verpleegkundige van de afdeling. De voorbereiding bestaat uit het aanbrengen van een infuus in de arm en het aantrekken van een speciaal operatiehemd.
Verloop van het onderzoek/behandeling
Een verpleegkundige brengt u naar de afdeling Radiologie. In de onderzoeksruimte wordt u gevraagd op de onderzoekstafel te gaan liggen. De laborant legt de verdere procedure uit.
De laboranten maken alles klaar voor het onderzoek.
De lies of arm wordt schoongemaakt met jodium. Als u allergisch bent voor jodium geef dit dan aan. Vervolgens wordt er een steriel laken over u heen gelegd tot uw kin. De radioloog geeft u een plaatselijke verdoving in de lies of in de arm. Hierna prikt hij met een naald de (slag)ader aan.
Als de naald op de goede plaats zit wordt er een zogenaamde voerdraad door de naald het bloedvat ingeschoven. De naald wordt verwijderd en over de voerdraad wordt een sluisje ingebracht dat het hele onderzoek blijft zitten. Door dit sluisje kan materiaal uw bloedvaten ingebracht worden zonder dat er bloed uit de bloedvaten lekt. Hierna worden de betreffende bloedvaten opgezocht en afgebeeld met contrastmiddel. De radioloog kan op de foto’s zien waar de vaatafwijking zich bevindt. Vervolgens probeert de radioloog met een katheter de afwijking te bereiken. Als dit lukt, wordt de afwijking dichtgemaakt met speciaal materiaal.
Als de afwijking in het bloedvat volledig is dicht gemaakt is de behandeling klaar. De radioloog verwijdert het sluisje uit de (slag)ader. Gedurende tien tot twintig minuten wordt de plaats waar geprikt is dichtgedrukt. Hierdoor krijgt het gaatje in de wand van uw bloedvat de tijd om zich te sluiten. Tot slot wordt er een drukverband aangelegd om een nabloeding te voorkomen en gaat u terug naar de verpleegafdeling.
Na het onderzoek/behandeling
Als het onderzoek klaar is wordt u opgehaald door verpleegkundigen die u terug naar de verpleegafdeling brengen. De verpleegkundige legt u uit wat u wel en niet mag. De eerste vier uur moet u plat in bed blijven liggen. Het wondje, uw polsslag en bloeddruk worden gecontroleerd. Als alles in orde is mag u na vier tot zes uur weer naar huis. Bij complicaties blijft u uiteraard langer in het ziekenhuis.
Als u dezelfde dag naar huis mag, laat u dan ophalen. U mag niet alleen reizen of zelf autorijden.
Voorkom de eerste twee dagen zwaar tillen en persen.
De volgende dag mag u de pleister verwijderen. Maak de huid schoon met milde zeep en water, en droog voorzichtig af. Verschoon de pleister de eerste drie/vier dagen tot de huid genezen is.
Uitslag van het onderzoek
De radioloog maakt een verslag van het onderzoek. Dit verslag stuurt hij zo snel mogelijk naar uw behandeld arts. Uw behandelend arts bespreekt het resultaat van het onderzoek verder met u.
Complicaties
Geen enkel onderzoek/behandeling is zonder risico’s. Zo kunnen er tijdens of na een embolisatie complicaties optreden zoals een allergische reactie op het contrastmiddel of kan blijken dat u overgevoelig bent voor jodium.
- Na het onderzoek kan een blauwe plek in de lies ontstaan. Dit trekt vanzelf weg.
- Ondanks het drukverband kan het gebeuren dat het gaatje in het bloedvat opengaat en er een bloeding in de lies optreedt. Hiervoor is behandeling nodig. Dit kan door langdurig afdrukken onder echocontrole of door inspuiten van een bloedstollend middel.
- Het komt zelden voor dat tijdens de embolisatie een bloedpropje in een bloedvat van het been komt. Snel opereren is dan noodzakelijk.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar de afdeling Radiologie via 088 125 43 60. Neem tenminste 24 uur voor de afspraak contact op met de afdeling Radiologie als u verhinderd bent.
Als u de afdeling niet kunt bereiken, kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00.