Intrathecale (spinale) pijnbestrijding
Een alternatief voor de medicamenteuze behandeling van pijn bij kanker is de zogenaamde intrathecale (spinale) pijnbestrijding. Bij deze vorm van pijnbestrijding worden patiënten behandeld door middel van een dunne katheter (slangetje) die in de rug wordt ingebracht, in de intrathecale ruimte.
Wat is spinale pijnbestrijding?
Bij spinale pijnbestrijding krijgt u een dun slangetje – een katheter – in de spinale ruimte in uw rug. De spinale ruimte ligt iets dieper dan de epidurale ruimte, tussen het harde ruggenmergvlies en de binnenzijde van het wervelkanaal. Aan het slangetje wordt een pompje bevestigd. Met dit draagbare pompje krijgt u via het slangetje de pijnstiller toegediend. Rechtstreekse toediening van medicatie in de spinale ruimte rondom het ruggenmerg heeft als voordeel dat:
- De medicatie sneller en beter helpt.
- Er veel minder medicatie nodig is.
- De kans op bijwerkingen kleiner is.
Voorbereiding
Belangrijk om door te geven
- Gebruikt u bloedverdunners? Overleg met uw pijnarts of u hiermee moet stoppen, voordat u behandeld wordt. Na de behandeling kunt u weer met de bloedverdunners doorgaan.
- Gebruikt u antibiotica? Geef dit a.u.b. voorafgaand aan de behandeling door aan uw behandelend pijnarts.
- Heeft u een allergie voor jodium, andere ontsmettingsmiddelen, pleisters of contrast- verdovingsmiddelen? Meldt u dit dan vóór uw behandeling.
- U kunt gewoon doorgaan met uw eigen medicatie na de behandeling, tenzij de pijnspecialist anders met u heeft afgesproken.
De dag van de behandeling
Voorbereiding
Voor deze behandeling is het belangrijk dat u nuchter bent.
Dit betekend dat u vanaf 00:00 uur (24uur) niets meer mag eten en tot twee uur voor de operatie heldere vloeistoffen mag drinken (water en thee). Wel mag u uw medicatie innemen met een slokje water.
U mag na de behandeling niet meer zelf een auto of fiets besturen.
Het plaatsen van de katheter
Op de verpleegafdeling wordt u opgevangen door een verpleegkundige. Zij bereidt u voor op de ingreep en u krijgt een operatiejasje aan.
Vervolgens wordt u naar de operatiekamer gebracht. U krijgt eerst een infuus met antibiotica. Ook krijgt u een medicijn waar u slaperig van wordt (sedatie).
Op de plaats waar de katheter wordt ingebracht, wordt uw huid gedesinfecteerd en met een injectie plaatselijk verdoofd. De anesthesioloog-pijnspecialist brengt de katheter in en leidt deze vervolgens onderhuids naar de buik. De katheter wordt zo geleid dat de kans op verschuiven zo klein mogelijk is. De katheter wordt bevestigd aan een port a cath, deze wordt ingebracht onder de ribbenboog.
Het plaatsen van de port a cath
Een port a cath is een klein kastje wat onderhuids ingebracht wordt. Hier wordt het katheter op aangesloten en via de port a cath wordt de medicatie toegediend.
De port a cath wordt in de buik ingebracht, u kunt de port a cath zien en voelen als een harde bobbel onder de huid. Om toegang tot het systeem te krijgen wordt een speciale Port-A-Cath Grippernaald door de huid en door het siliconenmembraan geprikt tot op de bodem van de port a cath. U voelt dit als een kleine prik. Hieraan wordt een klein pomp aangesloten waarmee de pijnmedicatie wordt toegediend.
Nazorg
Zoeken naar de juiste dosering
Soms is het even zoeken naar de juiste dosering. Belangrijk is dat uw pijn voldoende wordt onderdrukt en dat u zo min mogelijk last heeft van bijwerkingen. U blijft opgenomen tot de juiste dosering gevonden is.
Naar huis met de katheter
Op de dag dat u weer naar huis gaat, wordt de pomp in het ziekenhuis vervangen door een draagbare pomp, met daarop aangesloten een verwisselbare medicatiecassette. De pomp wordt in het ziekenhuis ingesteld. Met deze pomp bent u continu verbonden. De wijkverpleegkundige weet hoe de verzorging van de katheter moet plaatsvinden en kent de werking van de pomp.
Thuis
U mag niet in bad, maar u mag wel aangepast douchen. De insteekopening van de katheter mag bij het douchen niet nat worden. Voorzichtigheid is geboden, om te voorkomen dat het systeem losschiet of dat u met het systeem ergens achter blijft hangen. Hoe vaak de medicatiecassette moet worden gewisseld, is afhankelijk van de pompsnelheid. De wijkverpleegkundige helpt u hierbij.
De draagbare pomp
Tijdens de ziekenhuisopname krijgen u en uw partner – of anderen in uw directe omgeving – onder andere informatie over de bediening van de draagbare pomp die u mee naar huis neemt. De hoeveelheid en frequentie van de pijnstilling wordt geprogrammeerd, zodat u nooit teveel toegediend kunt krijgen.
Bij storing en problemen kan er contact opgenomen worden met:
Klantcontact Infuustherapie (24/7, bij incidenten):
E-mail: infuustherapie@mediq.com
Telefoon: 088 888 94 80
Controle
In principe hoeft u niet bij ons op controle te komen. De wijkverpleegkundige controleert thuis de insteekopening. Mochten er problemen zijn of u krijgt meer pijn, dan overlegt de wijkverpleegkundige met de poli pijngeneeskunde.
Complicaties en bijwerkingen
Bijwerkingen
Bijwerkingen van de plaatselijke verdoving
Voor het plaatsen van de katheter wordt u plaatselijk verdoofd. Het kan zijn dat u hierdoor:
- Minder spierkracht heeft, vooral in uw benen: dit gaat na een paar uur vanzelf over.
- Wat meer moeite heeft met plassen, dit gaat na een paar dagen meestal over.
- Tijdelijk last heeft van verlies van urine en/of ontlasting (komt weinig voor).
Bijwerkingen van morfine
Net als bij het gebruik van morfine in tabletvorm of via pleisters en injecties kan het zijn dat u door de morfine last krijgt van:
- Verstopping.
- Misselijkheid.
- Slaperigheid.
De hoeveelheid medicatie die u via een katheter nodig heeft, is vele malen kleiner. De kans op (ernstige) bijwerkingen is daardoor ook veel kleiner.
Complicaties
Er is een kleine kans op lekkage van hersenvocht via de punctieplaats. De eerste dagen na de behandeling treedt dan hevige hoofdpijn op. Drink veel water en blijf zoveel mogelijk platliggen. De kans is niet groot, maar het kan verder zijn dat er technische problemen ontstaan door dubbelknikken van de katheter of doordat deze verschuift. Verder is er een hele kleine kans op een allergische reactie, nabloeding of een infectie.
U herkent een infectie aan roodheid van de huid en koorts. De katheter moet dan verwijderd worden. Na een behandeling met antibiotica kan er eventueel een nieuwe katheter geplaatst worden.
Wanneer waarschuwt u uw huisarts of het ziekenhuis?
Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw huisarts of de Pijnpolikliniek bij:
- Roodheid van de huid rond de katheter.
- Lekkage.
- Koorts.
- Een stijve nek.
In het geval van een heropname in het ziekenhuis is het van belang dat u alles van de pomp meeneemt, denk hierbij aan het koffer en reservemateriaal.
Informatie voor uw afspraak
Bloedverdunners:
- Ja, stoppen met de bloedverdunners ……… dagen vóór de behandel datum.
- Nee, hoeft niet gestopt te worden.
- Niet van toepassing.
Heeft u een allergie voor jodium, andere ontsmettingsmiddelen, pleisters of contrast- verdovingsmiddelen? Meldt u dit dan vóór uw behandeling.
Aan deze behandeling zijn kosten verbonden.
In de meeste gevallen worden deze kosten volledig vergoed door uw zorgverzekeraar (met uitzondering van uw eigen risico). Afhankelijk van uw verzekering en verzekeraar kan het zijn dat u een deel van de kosten zelf moet betalen. We adviseren u bij vragen hierover contact op te nemen met uw zorgverzekeraar.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar het centrum van Pijngeneeskunde via 088-1254818 of stuur een e-mail naar pijncentrum@adrz.nl. Buiten werktijden kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.