Pacemaker
Pacemakers zijn kleine implanteerbare apparaten die het hartritme in de gaten kunnen houden en zo nodig kunnen ondersteunen. Pacemakers worden geïmplanteerd bij patiënten met een te traag hartritme of bij wie de geleiding verstoord is. Wanneer het hart te langzaam klopt, kan de pacemaker via een draad een elektrische prikkel geven om het hart te stimuleren. Een pacemaker heeft geen invloed op (levensbedreigende) snelle hartritmes. Een CRT (Cardiale Resynchronisatie Therapie) is een pacemaker speciaal voor patiënten met een verminderde pompfunctie van het hart.
Bij een gezond hart trekken de linker- en de rechterkamer van het hart tegelijkertijd samen. Bij een deel van de patiënten met hartfalen loopt de prikkel die de hartkamers laat samentrekken ongelijk over de beide kamers. De hartkamers trekken dan ongelijk samen, waardoor de hartslag minder krachtig wordt en het hart minder bloed weg kan pompen. De bedoeling van een CRT is het weer synchroon laten samentrekken van de linker- en rechterventrikel zodat ze elkaar ondersteunen en de pompfunctie verbeterd.
Levenseinde
Wanneer het levenseinde daar is, zal de pacemaker door blijven gaan met het afgeven van elektrische prikkels aan het hart. Het hart zal hier echter niet meer op reageren, waardoor het hart niet meer samenknijpt en de patiënt zal overlijden. Belangrijk te vermelden is dat de overleden patiënt met een pacemaker aangeraakt mag worden. De pacemaker prikkels worden niet uitwendig gevoeld en zijn niet gevaarlijk voor omstanders.
Wat betekent dat in de praktijk?
Wanneer de patiënt in meer of mindere mate afhankelijk is van de pacemaker zal het uitzetten van de pacemaker direct leiden tot een onwel wording en/of duizeligheid en ook tot andere medische problemen. Dit kan als zeer vervelend worden ervaren door de pacemakerpatiënt en zijn naasten. Een pacemaker verlengt het leven in de laatste levensfase niet en zal het overlijdensproces van een patiënt niet verstoren. Daarom is het beleid om de pacemaker niet uit te schakelen in de laatste levensfase. Het sterfbed zal niet onnodig verlengd worden door het aan laten staan van de pacemaker en de patiënt zal geen nadelige effecten ervaren bij het overlijden. Het aan laten staan van de pacemaker biedt juist meer comfort voor de patiënt. Na overlijden zal normaalgesproken de begrafenisondernemer de pacemaker verwijderen.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar Cardiologie via 088 125 43 10. Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.