Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Deze folder geeft u informatie over een ruggenprik. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan beschreven.

Ruggenprik

Bij een ruggenprik (regionale anesthesie) wordt een gedeelte van het lichaam, bijvoorbeeld het hele onderlichaam, tijdelijk gevoelloos en bewegingsloos gemaakt. Door een verdovingsmiddel rond een zenuw te spuiten kunnen zenuwen of zenuwbanen tijdelijk worden uitgeschakeld. In de rug lopen vanuit het ruggenmerg grote zenuwen naar het onderlichaam en de benen. Deze zenuwbanen worden met een ruggenprik verdoofd. De naald komt niet in de buurt van het ruggenmerg, dat dus niet beschadigd kan raken.

Voorbereiding

Voordat je een ruggenprik krijgt, word je aangesloten op bewakingsapparatuur. Je bloeddruk wordt gemeten en de arts brengt een infuusnaald in uw arm. Afhankelijk van de voorkeur van de anesthesioloog word je gevraagd te gaan zitten of op de zij te gaan liggen. De ruggenprik is niet pijnlijker dan een gewone injectie. Als de verdoving is ingespoten merk je eerst dat je benen warm worden en gaan tintelen. Later worden ze gevoelloos en slap, net als de rest van het onderlichaam. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker bij je. Je blijft bij bewustzijn.

De behandeling

Van de operatie zie je niets; alles wordt afgedekt met doeken. Als je toch liever slaapt, dan kun je om een licht slaapmiddel vragen. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het drie tot zes uur duren voordat de verdoving is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving kun je last krijgen van pijn. Wacht niet te lang de verpleegkundige om een pijnstiller te vragen.

Complicaties en bijwerkingen

Het kan voorkomen dat een ruggenprik bij jou onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog wat extra verdoving bijgeven. In andere gevallen is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld narcose. De anesthesioloog overlegt dat met je. De ruggenprik kan bijwerkingen geven. Een van de bijwerkingen is een lage bloeddruk. Het komt voor dat het verdoofde gebied zich verder dan bedoeld naar boven uitbreidt. Je merkt dat doordat je handen gaan tintelen. Misschien kun je wat moeilijker ademen. De anesthesioloog geeft je wat extra zuurstof. Meestal zijn de klachten daarmee opgelost. De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor moeilijker gaan dan normaal. Het kan nodig zijn de blaas met een katheter leeg te maken.

Nadat een ruggenprik is uitgewerkt kun je last krijgen van bijwerkingen.

Rugpijn
Het komt voor dat er rugpijn ontstaan op de plaats waar de prik is gegeven. Dit heeft te maken met de houding tijdens de operatie. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen.

Hoofdpijn
Na een ruggenprik kun je last krijgen van hoofdpijn. De hoofdpijn onderscheidt zich in ‘gewone’ hoofdpijn doordat de pijn minder wordt bij platliggen en juist erger wordt bij overeind komen. Meestal verdwijnt de hoofdpijn binnen een week vanzelf. Als de klachten zo hevig zijn dat je in bed moet blijven, neem dan contact op met de anesthesioloog.

Contact

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar de anesthesioloog via telefoonnummer 088 125 44 30 (telefonisch bereikbaar: maandag t/m vrijdag 8.00-12.00 en van 13.00-16.30 uur). Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling.

Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.