Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Na de heupoperatie

Recovery

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte (recovery), waar u intensieve bewaking en controle krijgt. Sommige patiënten zijn na de ingreep wat misselijk. Wanneer u dat overkomt, geeft u dat dan tijdig aan bij het personeel zodat er iets aan kunnen doen. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling. U moet er rekening mee houden dat u enkele weken pijn kunt hebben, maar u krijgt hiertegen goede pijnstillers.

Rond de operatie krijgt u een infuus voor toediening van vocht. De verpleegkundige controleert regelmatig de hoeveelheid urine in uw blaas met een zogeheten bladderscan.U krijgt na de operatie gedurende 4 weken een onderhuidse injectie Fraxiparine om trombose (stolselvorming in de bloedvaten) te voorkomen. Als u bloedverdunners viade trombosedienst krijgt, geldt dat u uw eigen tabletten kunt gebruiken. Dit wordt 1 à 2 dagen na de operatie herstart in overleg met uw arts. Daarnaast krijgen u in dit geval ook dagelijks een onderhuidse injectie (Fraxiparine) tot de bloedwaarden weer zoals gewenst zijn. Dit geeft de arts dan bij de trombosedienst aan.

Mobiliseren (bewegen)

Op de dag van de ingreep zelf begint u in principe meteen al met revalideren samen met de fysiotherapeut en de verpleegkundige. De oefeningen worden in de loop van uw verblijf opgebouwd. In het begin leert u lopen met een looprekje, snel daarna met krukken. De fysiotherapeut laat zien wat de beste manier is om in en uit bed te stappen en hoe u het beste kunt gaan liggen, zitten, opstaan en traplopen.

Het is belangrijk om deze adviezen ter harte te nemen omdat zij de kans op eventuele complicaties kunnen verminderen. In overleg met de fysiotherapeut wordt gekeken met welke hulpmiddelen u het veiligst kunt mobiliseren en revalideren. U krijgt naast loopoefeningen het advies om uw enkel en knie te bewegen om de zwelling in het been te helpen verminderen. Uit onderzoek is gebleken dat een snel opgebouwde revalidatie (Fast Trackprogramma) de kans op complicaties vermindert.

Na de operatie wordt ter controle een röntgenfoto van de heup gemaakt en het bloedgehalte bepaald. Op de afdeling wordt ’s morgens vroeg visite gelopen door een orthopedisch chirurg (vaak niet degene waardoor u bent geopereerd) of door de physician assistant samen met een verpleegkundige.

Afhankelijk van het tijdstip van de ingreep en de vlotheid van herstel kunt u een à twee dagen na de operatie aan het einde van de middag met ontslag. Dit lijkt snel, maar de ervaring leert dat dit meestal goed kan. Daarbij is al voor de opname door de instructieverpleegkundige een inschatting gemaakt of aanvullende zorg nodig is. Eventueel is het mogelijk om tegen een beperkte eigen bijdrage nog enkele dagen te verblijven in een zorghotel.

Gemiddeld genomen kunnen patiënten zes weken na de operatie lopen zonder krukken/hulpmiddelen. Na ongeveer twee tot drie maanden kunnen patiënten weer fietsen en autorijden. U wordt geadviseerd te wachten met autorijden totdat u voldoende controle heeft over uw been om goed te kunnen reageren in noodsituaties. De fysiotherapie wordt zo nodig thuis voortgezet. Het duurt een half jaar tot een jaar voordat uw heupgewricht, het kapsel en de spieren volledig hersteld zijn.

Leefregels

U dient zich te houden aan de volgende leefregels:

  • Ga bij voorkeur zitten op een hoge stoel met armleuningen.
  • Was u bij voorkeur aan de wastafel. U mag zich douchen zonder pleister zodra de wond droog is. Wij raden u af om te baden in een ligbad.
  • Ga niet met uw knieën over elkaar zitten.
  • Bij het oprapen van voorwerpen van de grond kunt u gebruik maken van een ‘helpende hand’. Deze is verkrijgbaar bij een thuiszorgwinkel.
  • Probeer te voorkomen dat u uw lichaam draait, terwijl uw gewicht op het geopereerde been rust. Bijvoorbeeld wanneer u plotseling wilt omkijken.

Wij adviseren u om de eerste zes weken na de operatie op uw rug te slapen. Na deze periode kunt u op de geopereerde zijde liggen. Mocht u op een andere zijde willen liggen dan adviseren wij u een kussen tussen de knieën te leggen. Gebruik bij het traplopen één kant van de trapleuning. Naar boven: eerst het gezonde been, dan het geopereerde been en de kruk op dezelfde trede zetten. Naar beneden: eerst de kruk, dan het geopereerde been en daarna het gezonde been ernaast zetten. Probeer uw loopafstand geleidelijk te vergroten.

Ontslag

Normaal gesproken kunt u een à twee dagen na de operatie naar huis. Het zelfstandig in en uit bed komen en traplopen zijn een vereiste. Er kan thuiszorg geregeld worden als blijkt dat u hiervoor in aanmerking komt en dit nodig is. Voor sommige patiënten kan het noodzakelijk zijn om tijdelijk in een zorghotel te verblijven voor verdere revalidatie of voor hulp in de dagelijkse verzorging. Twee weken na de operatie heeft u een afspraak op poli voor wondcontrole, dit is meestal bij de physician assistant.

U krijgt vier weken één keer per dag onderhuidse injecties om bloedproppen in de bloedvaten (trombosebeen en/of longembolie) te voorkomen. Deze injecties kunt u zelf of door uw partner laten toedienen. Verder krijgt u bij het ontslag pijnstillers voorgeschreven. Het is belangrijk om te weten dat u ondanks de pijnstillers die u krijgt de eerste weken na de operatie wel degelijk pijn kunt voelen. Deze pijn moet echter wel draaglijk voor u zijn. U komt 12 weken na de operatie ter controle op de poli orthopedie.

Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, zijn complicaties soms niet te voorkomen. We kunnen complicaties onderverdelen in algemene en specifieke complicaties. De kans op complicaties ligt rond de 1 tot 5%.

Complicaties

Algemene complicaties

  • Nabloeding van de operatiewond
  • Ontstaan van een hematoom (bloeduitstorting)
  • Trombose. Om dit risico te verkleinen, krijgt u gedurende vier weken injecties met de bloedverdunner Fraxiparine om vorming van bloedstolsels in de bloedvaten tegen te gaan
  • Urineweg- en longweginfecties

Specifieke complicaties

Infectie van de heupprothese of het gebied eromheen

Een infectie wordt veroorzaakt door bacteriën. Om deze kans te reduceren, wordt tijdens de operatie onder strikt steriele omstandigheden gewerkt en wordt vlak voor de operatie en de eerste dag daarna een antibioticum toegediend via het infuus. Mocht onverhoopt binnen zes weken toch een infectie ontstaan, dan wordt dit een ‘vroege infectie’ genoemd. U wordt dan opnieuw in het ziekenhuis opgenomen waarbij de wond in de operatiekamer open wordt gemaakt en de heupprothese grondig wordt gespoeld. Tevens worden tijdens deze operatie kweken afgenomen om te kijken welke bacteriën verantwoordelijk zijn voor de infectie. Het is daarom van belang om voor deze operatie geen antibiotica in te nemen om betrouwbare kweken te krijgen.

Als de infectie vroegtijdig wordt opgespoord en herkend, bestaat er een kans van ruim 85% dat na behandeling de kunstheup behouden kan worden. Indien een infectie langer dan zes weken na de operatie optreedt zonder eerdere wond-en genezingsstoornissen wordt dit een ‘late infectie’ genoemd. Een late infectie ontstaat vaak door een ontsteking elders in het lichaam die door de bloedbaan vervoerd wordt naar de heupprothese.

Indien de infectie niet goed onder controle te krijgen is, kan het noodzakelijk zijn om de prothese te verwijderen. Gelukkig komt dit zeer zelden voor.

Luxatie

De kop van de kunstheup schiet na een verkeerde beweging uit de kom. De kans hierop is de eerste drie maanden na de operatie het grootst. U dient zich daarom goed aan de bewegingsinstructies te houden en tijdens de revalidatie hier goed op te letten. Een luxatie gaat gepaard met heftige pijn waarbij u niet op het been kunt staan. Uw heupgewricht moet in het ziekenhuis in de kom worden gezet.

Beenlengteverschil

Het is mogelijk dat na de operatie een beenlengteverschil aanwezig is, meestal is er sprake van verlenging van het geopereerde been. Na drie maanden is dit pas goed te beoordelen, daarvoor is er door stramme spieren vaak gevoelsmatig een groter verschil dan er daadwerkelijk is. Soms kan het noodzakelijk zijn om tijdens de operatie het te opereren been iets te verlengen. Dit geeft de heup meer stabiliteit en zorgt voor minder luxaties zoals hiervoor is beschreven. Een beenlengteverschil van 1 tot 1,5 cm is goed met een aanpassing in de schoen te corrigeren.

Zenuwbeschadiging (verlamming van het been)

Er is een zeer kleine kans dat tijdens de operatie een zenuw uit uw bil uitgerekt of beschadigd wordt. Hierdoor kan een geheel of gedeeltelijk gevoelloos of verlamd onderbeen met een klapvoet ontstaan. Deze zenuwuitval is meestal van tijdelijke aard, uiterst zelden blijvend.

Vroegtijdige loslating van de heupprothese

De levensduur van een prothese is afhankelijk van verschillende factoren. De gemiddelde levensduur van een heupprothese is 15 tot 20 jaar. De overleving hangt af van eventuele complicaties na de operatie en de intensiteit van gebruik van de nieuwe heup. Bij jonge, actieve patiënten is de kans op vroegtijdige slijtage en loslating in het algemeen het grootst.

Deze patiënten hebben dan ook baat bij de door ons gebruikte, zeer slijtvaste keramiek op keramiek heupprothese. Afhankelijk van het probleem met uw kunstheup kan in overleg met de orthopedisch chirurg besloten worden om de kunstheup of delen daarvan te vervangen.