Adrz

Inleiden van de bevalling

Soms is het beter niet te wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. In dat geval brengt de verloskundige of gynaecoloog de bevalling kunstmatig op gang. Dit wordt ook wel inleiden (inductie) genoemd. Afhankelijk van hoe de baarmoedermond aanvoelt tijdens het inwendig onderzoek kan er eerst besloten worden tot primen (het aanrijpen), de stap vóór inleiden. Inleiden gebeurt met het kunstmatig breken van de vliezen en meestal met medicijnen die de weeën stimuleren.

Wanneer wordt een bevalling ingeleid?

Veel voorkomende redenen zijn:

  • wanneer de zwangerschap te lang duurt. Als de zwangerschap meer dan 42 weken duurt, raakt het kind in een minder goede conditie
  • een achteruitgang van de werking van de placenta (moederkoek) door bijvoorbeeld hoge bloeddruk of suikerziekte. Hierbij loopt het kind het risico dat het te weinig zuurstof en voedingsstoffen krijgt
  • wanneer 24 uur of langer na het breken van de vliezen de bevalling niet spontaan wil beginnen. Er bestaat dan kans op een infectie van moeder en kind
  • (ernstige) vertraging van de groei van het kind
  • eventueel andere individuele redenen

Primen (aanrijpen)

Als de baarmoedermond nog ‘onrijp’ is, dat wil zeggen nog stug, lang en waarbij er nog geen of beperkte ontsluiting is, dan kan er nog niet worden ingeleid. Er wordt dan eerst gekozen voor het aanrijpen (primen of voorbereiden) van de baarmoedermond. Het primen van de baarmoedermond gebeurt door het plaatsen van een foleycatheter. De catheter wordt in de baarmoeder gebracht en de ballon wordt gevuld met water. Door lichte tractie en druk kan er ontsluiting van de baarmoedermond ontstaan. De catheter stimuleert ook het vrijkomen van een natuurlijk hormoon. Dit noemen we mechanische inductie. De foleycatheter blijft maximaal twee dagen zitten. Zijn de vliezen gebroken, dan zal de baarmoedermond op een andere manier geprimed worden, via vaginale tabletten. In de vagina wordt een tablet met prostaglandines hormoon ingebracht. Dit bevordert het rijpen van de baarmoedermond en kan harde buiken/krampen veroorzaken. Dit noemen we chemische inductie. Vaak kan de dag daarna de bevalling echt worden ingeleid als de baarmoedermond ‘rijp’ is. Soms is het nodig deze methode (het aanrijpen) te herhalen, maar het kan zijn dat er spontaan ontsluitingsweeën komen en dat de bevalling zonder verder ingrijpen doorzet.

Inleiden

Bij een voldoende rijpe baarmoedermond kan er dan worden ingeleid. De gynaecoloog of de verloskundige breekt voorafgaand de vliezen. En als het nodig is, krijg je via een infuus medicijnen toegediend (oxytocine), waardoor de weeën worden ‘opgewekt’ en die de bevalling op gang helpen. De hartslag van de baby en de weeënactiviteit worden geregistreerd door middel van een CTG (cardiotocogram).

Wetenschappelijk onderzoek bij darmkanker

Als Adrz vinden wij het belangrijk dat de zorg rondom darmkanker continu wordt verbeterd. Om de zorg te verbeteren is wetenschappelijk onderzoek (ook wel een studie genoemd) van belang. Adrz doet daarom ook mee aan wetenschappelijk onderzoek bij darmkanker. Hieronder vindt u een beschrijving van de verschillende studies waaraan de tumorwerkgroep oncologie van Adrz deel neemt.

 CAIRO5

Onderzoek naar behandelingsstrategieën voor patiënten met darmkanker (colorectaal carcinoom) met uitzaaiingen die beperkt zijn tot de lever, welke primair niet in aanmerking komen voor chirurgische behandeling. Indien de leveruitzaaiingen primair niet te verwijderen zijn, kan geprobeerd worden om met geneesmiddelen deze uitzaaiingen zodanig te verkleinen dat een operatie in tweede instantie toch mogelijk is. Onderzocht wordt met welke behandeling het grootste aantal patiënten alsnog een leveroperatie kan ondergaan en welke behandeling het meest effectief is in het bestrijden van de ziekte. Meer informatie over deze CAIRO5 studie via deze link.

COLOPEC studie

De COLOPEC is een studie voor patiënen die een verhoogd risico lopen op uitzaaiingen naar het buikvlies. Patiënten met een grote tumor die door de darmwand is heen gegroeid naar een ander orgaan of waarbij de tumor een gaatje heeft gemaakt in de darmwand, hebben en vergroot risico op uitzaaiingen naar het buikvlies. In de COLOPEC studie worden patiënten behandeld volgens de reguliere behandeling (operatie gevolgd door chemotherapie via de bloedbaan) of door de zogenaamde HIPEC therapie, dit is een nieuwe behandeling die in onderzoek is. Bij de HIPEC therapie gaat het om operatief verwijderen van de tumor waarna de buikholte gespoeld wordt met warme chemotherapie, gevolgd door chemotherapie via de bloedbaan. Deze indeling geschiedt op basis van loting. Om mee te kunnen doen aan deze studie moet aan een aantal criteria worden voldaan. Uw behandelend arts zal beoordelen of u in aanmerking komt voor deelname aan deze studie. De COLOPEC studie is een onderzoek dat niet in Adrz zelf plaatsvindt maar in het Erasmus MC te Rotterdam. Voor meer informatie over de COLOPEC studie klikt u hier.

ASPIRIN studie

De ASPIRIN studie is een onderzoek voor patiënten met darmkanker die ouder zijn dan 70 jaar en geopereerd zijn maar geen aanvullende behandeling krijgen met chemotherapie vanwege andere aandoeningen en/of bijwerkingen. In de ASPIRIN studie wordt er gekeken of behandeling met aspirine een gunstig effect heeft op het terugkeren van de darmkanker. Een van de criteria voor deelname aan deze studie is wel dat patiënten nog geen ascal of aspirine gebruiken. Of u in aanmerking komt voor deze studie zal uw behandelend arts of verpleegkundig specialist met u bespreken. Meer informatie over deze studie vindt u hier.

Colonstudie

Adrz doet al enige tijd mee met de Colonstudie. In de Colonstudie wordt gekeken naar het effect van voeding en leefstijl op dikkedarmkanker. De resultaten uit deze studie worden gebruikt om de kans op het terugkeren van dikkedarmkanker bij toekomstige patiënten te verkleinen. Bij deelname aan deze studie wordt van u gevraagd om op diverse momenten bloed te laten afnemen en u wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen over uw leefstijl (voeding, bewegen, roken, alcohol, etc.) Daarnaast kan het voorkomen dat u gevraagd wordt om een ontlastingsmonster in te leveren. Tevens wordt er een stukje weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen, worden bekeken. Deze Colonstudie duurt vijf jaar. Uw behandelend arts of verpleegkundig specialist zal met u bespreken of u in aanmerking komt voor deze studie en of u hieraan deel wilt nemen. Voor meer informatie kunt u hier klikken.

Onco-Actief

Door kanker en de bijwerkingen van de behandeling kan het voor patiënten moeilijk zijn om voldoende te bewegen. Zoals bekend heeft bewegen juist veel positieve effecten, de conditie verbetert, vermoeidheid wordt minder en het is goed voor de algemene gezondheid. Inmiddels is het Onco-Actief programma ontwikkeld, gebaseerd op Actief Plus. Actief Plus is een beweegadvies-op-maat programma dat effectief bleek in het verbeteren van het beweeggedrag van ouderen op een kosteneffectieve manier. Met Onco-Actief geven wij mensen die nog onder behandeling voor dikkedarmkanker of prostaatkanker zijn, of waarvan de primaire behandeling kort geleden is afgerond, persoonlijke adviezen om hen te motiveren meer te bewegen en dat ook vol te houden. Het gaat hierbij niet om een toename in ‘high intensity sports’ maar om het bewegen meer te integreren in het dagelijks leven. De beweegadviezen zijn gebaseerd op vragenlijsten die de deelnemer invult. Bij de adviezen krijgt de deelnemer een stappenteller, als extra stimulans. Daarnaast is een website met meer informatie en filmpjes van andere patiënten beschikbaar waar deelnemers altijd hun adviezen kunnen teruglezen. Onco-Actief is een initiatief van de Open Universiteit van Maastricht in samenwerking met het KWF Kankerbestrijding.

Orchestra

Orchestra betreft onderzoek naar een nieuwe behandeling voor patiënten met uitgezaaide dikkedarm- of endeldarmkanker. Een combinatie van chemotherapie en een lokale anti-tumor behandeling wordt vergeleken met een behandeling met chemotherapie.

Vragenlijst

Samen met de Universiteit van Tilburg wordt een vragenlijst ontwikkeld met als doel het screenen van lichamelijke, psychische en sociale klachten. Dit wordt aangestuurd door de afdeling Medische Psychologie van Adrz.

Controleperiode

Medische controle

De eerste 5 jaar na de behandeling voor (endel)darmkanker blijft u onder controle bij de chirurg of de verpleegkundig specialist. Deze controles hebben als doel om u zo goed mogelijk te begeleiden maar daarnaast ook het vroegtijdig opsporen van eventuele terugkeer van de ziekte.

CEA

Bij iedere controle moet u bloedprikken, uw bloed wordt dan onderzocht op een tumorstofje dat CEA heet. De eerste 3 jaar na de operatie, is dit bloedonderzoek om de 3 maanden, de volgende 2 jaren vindt dit onderzoek elk half jaar plaats.

Radiologisch onderzoek

Gedurende de eerste 2 jaar wordt elk half jaar een echo van de lever gemaakt of een CT-scan wanneer een echo niet voldoende informatie geeft. Na de eerste 2 jaar wordt er jaarlijks en echo gemaakt. Er wordt een echo van de lever gemaakt om na te gaan of er zich eventueel uitzaaiingen in de lever bevinden.

Colonoscopie

Wanneer voor de operatie het darmonderzoek niet volledig was, krijgt u een afspraak voor een darmonderzoek 3 maanden na de operatie. Wanneer het darmonderzoek wel volledig was, krijgt u een jaar na de operatie een afspraak voor een darmonderzoek. Afhankelijk van de bevindingen van dit onderzoek wordt bekeken wanneer de colonoscopie herhaald moet worden.

Controle bij arts of verpleegkundig specialist

Wanneer u op controle komt bij de chirurg of verpleegkundig specialist worden de uitslagen van de onderzoeken met u besproken. Daarnaast is er gelegenheid om vragen te stellen en wordt besproken hoe het met u gaat.

Oncologische revalidatie

Door een operatie en/of behandeling met chemotherapie kan het zijn dat u last heeft van vermoeidheid, hierdoor neemt uw conditie af en dit kan weer invloed hebben op uw psychisch welbevinden. Oncologische revalidatie kan u helpen om uw conditie en welbevinden te verbeteren. In Zeeland zijn er diverse centra die oncologische revalidatie aanbieden. Wanneer u wenst deel te nemen aan zo’n programma is het goed dit te bespreken met uw arts of verpleegkundig specialist. Tevens is het goed om vooraf bij uw zorgverzekeraar te informeren of deze revalidatie voor u vergoed wordt.

Werkhervatting

Wanneer u behandeld bent voor (endel)darmkanker en u bent nog werkzaam, kan het soms lastig zijn om uw werk te hervatten. Het is raadzaam om contact te houden met uw werkgever en arbo-arts en te vragen naar re-integratie mogelijkheden. Er zijn diverse re-integratie deskundigen die u in dit proces kunnen begeleiden. Meer informatie hierover kunt u vinden op Stap.nu

Patiëntenverenigingen

U heeft in de achterliggende periode veel meegemaakt, sommige patiënten hebben behoefte om dit te delen met lotgenoten. Patiëntenverenigingen kunnen u hierbij helpen. Op de website http://spks.nl/spks/darm vindt u  informatie over lotgenotencontact en over darmkanker.

Contact opnemen bij medische problemen?

Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialisten, Judith Kuiper of Marjon Oostdijk. Bij geen gehoor kunt u via de receptie (088 125 00 00) vragen naar de poli Chirurgie. Buiten kantooruren belt u ook naar de receptie en vraagt u naar de Spoedeisende Hulp.

Onderzoek en diagnose

Als uw huisarts vermoedt dat u darmkanker of een andere aandoening van de (dikke) darm heeft, verwijst hij u naar een maag-darm-leverarts voor een consult. Uw huisarts verwijst u ook door als hij geen verklaring vindt  voor klachten zoals bloedarmoede, vermagering en/of aanhoudende buikpijn. Aan de hand van de verwijsgegevens van de huisarts wordt bepaald hoe urgent de verwijzing is.

Bevolkingsonderzoek darmkanker

Vanaf 2014 is het bevolkingsonderzoek naar darmkanker ingevoerd. Adrz is geselecteerd als een van de ziekenhuizen waar mensen terecht kunnen voor vervolgonderzoek (colonscopie) als zij positief getest zijn met de ontlastingstest van het RIVM.

Colonscopie

Bij een verdenking op darmkanker wordt in eerste instantie een colonscopie verricht. U wordt hierover geïnformeerd door de arts of de MDL-verpleegkundige. De MDL-verpleegkundige geeft u in een groepsvoorlichting of in een persoonlijk gesprek informatie en stelt u vragen als voorbereiding op het onderzoek. Tijdens de colonscopie worden er meestal biopten (stukjes weefsel) weggenomen. Dit wordt onderzocht door de patholoog en geeft duidelijkheid of er al dan niet sprake is van kanker.

 Behandelteam

Medisch specialisten

Mw J.Y. van Berkel, internist

Dhr. dr. M. Bubic, MDL-arts

Dhr. P. Konstatopoulus, MDL-arts

Mw A. Stegeman, internist

Dhr F. Waltman, internist

Dhr A.A. Tanis, MDL-arts

MDL-verpleegkundigen

Joke Huijbregtse

 

 

 

 

 

 

Verpleegkundig specialist

Als er vanuit de colonscopie afwijkingen naar voren komen, wordt de verpleegkundig specialist ingeschakeld. Een verpleegkundig specialist is opgeleid om, naast de verpleegkundige taken, ook medische taken uit te voeren en neemt in de behandeling van darmkanker taken van de arts over. Zij werkt ook als een ‘casemanager’ wat betekent dat zij zorg draagt voor een soepel verloop van de verschillende afspraken. Zij neemt kort na de scopie contact met u op om het verdere traject met u te bespreken. U kunt bij haar terecht voor vragen en zij is het aanspreekpunt voor u gedurende de fasen van onderzoek, behandeling en controle.

In het ADRZ werken Judith Kuiper en Marjon Oostdijk als verpleegkundig specialist darmkanker. Zij zijn via e-mail of telefonisch bereikbaar: j.kuiper@adrz.nl (06-83591252); marjon.oostdijk@adrz.nl (06-12923308).

Vervolgonderzoek

Na een colonscopie waarbij er gedacht wordt aan kanker. worden de volgende vervolgonderzoeken gepland:

  • CT scan van de longen en de buik. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of er uitzaaiingen zijn in de rest van het lichaam en dan met name in de longen en de lever.
  • Bloedonderzoek.
  • Als er wordt gedacht aan endeldarmkanker wordt aanvullend een MRI verricht. Met dit onderzoek wordt nauwkeurig vastgesteld hoe groot de afwijking is en of er lymfeklieren zijn vergroot in de buurt van de afwijking.
  • Soms zijn er nog meer onderzoeken nodig om de diagnose te kunnen stellen.

Meer informatie

Meer informatie over de diagnostiekfase bij darmkanker vindt u in onze folder Verdenking darmkanker.

Persvragen en woordvoering

Wilt u als redactie of journalist meer weten over Adrz of wilt u een interview afnemen? Neem dan contact op met de afdeling Communicatie en Marketing en vraag naar een van onze woordvoerders. Of stuur een e-mail naar communicatie@adrz.nl.

Woordvoerders

  • Ilona Wielemaker, manager Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 82 94 47 02
  • Danielle Steijn – Laing, senior adviseur Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 51 36 90 53
  • Madelon Malcontent, senior adviseur Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 82 22 32 48

Buiten kantooruren

Buiten kantooruren kunt u onze woordvoerders bereiken via 06 82 94 47 02.

Foto Adrz

Te gebruiken voor publicaties

Compliment geven

Adrz vindt het van groot belang ervaringen van patiënten, cliënten en bezoekers te horen. Veel ervaringen met onze organisatie zijn gelukkig positief. Mocht u hierover iets kwijt willen, dan stellen wij dat zeer op prijs. Wilt u een afdeling, een arts of een andere medewerker graag een compliment geven? U kunt schriftelijk een compliment indien door het invullen van het complimentenformulier.

Postadres Adrz

Post aan al onze locaties kunt u sturen naar:

Adrz
Postbus 15
4460 AA Goes

Voor post aan een patiënt vermeldt u bij het bovenstaande adres de Adrz-locatie (Goes of Vlissingen). Ook vermeldt u de naam, de afdeling en het kamernummer van de patiënt.

Openingstijden locaties

Goes

De locatie Goes is 24 uur per dag, 7 dagen per week geopend. Dit geldt ook voor de spoedeisende hulp (SEH) van het Adrz Goes. Bij spoedgevallen neemt u altijd eerst contact op met uw huisarts of de Huisartsenpost (HAP).

Vlissingen

De locatie Vlissingen is geopend van maandag tot en met vrijdag van 6.30 tot 21.30 uur. In de weekenden is deze locatie gesloten.

 

Thuis na de schouderoperatie

Weer thuis

De eerste tijd na de operatie kan uw schouder en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Soms heeft u blauwe plekken, deze verdwijnen vanzelf. Wanneer neemt u contact op met uw huisarts?Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact opneemt met uw huisarts, als:

  • de operatiewond gaat lekken
  • de wond steeds dikker wordt
  • de wond steeds meer pijn gaat doen ook al bent u minder gaan bewegen
  • u koorts krijgt hoger dan 38.5°C

Vertel uw huisarts altijd dat u geopereerd bent en hoelang dit geleden is.

Adviezen voor thuis

  • Als de wond droog is mag u douchen. Vermijd zeep in het wondgebied. In bad gaan mag maar pas op voor het weken van de wond. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing, u kunt beter geen afsluitende pleister op de wondjes plakken.
  • Het is veiliger omzittend te douchen. U kunt een douchestoel of kruk lenen bij de thuiszorg.
  • Als u pijn heeft, kunt u het beste paracetamol 500 mg gebruiken. U mag vier maal per dag twee tabletten nemen. Als de pijn minder wordt kunt u dit weer afbouwen.
  • Leg de eerste zes weken een kussen onder uw arm als u gaat slapen. Na zes weken mag u weer op uw geopereerde schouder liggen.
  • Verder mag u de eerste zes weken niet (brom)fietsen, autorijden, sporten, geen huishoudelijk werk doen en niet zwaar tillen.

Na de schouderoperatie

Na de operatie kan dearm nog gevoelloos zijn. Dit is het gevolg van de verdovingsprik in de hals die de anesthesist u meestal geeft voor de operatie. Als u pijn heeft, vraag dan om pijnstillers aan uw verpleegkundige. Dit kunnen tabletten of injecties zijn. Na de operatie zit uw arm in een draagband. Mogelijk zit er een drain in het wondgebied om vocht af te voeren.

De eerste dag na de operatie

De eerste dag na de operatie is het belangrijk dat u uw arm en elleboog goed hoog houdt. Dit om zwelling van het wondgebied zo snel mogelijk te laten afnemen. Het verband wordt verwijderd en u krijgt een pleister op de wond. Tevens wordt er een röntgenfoto ter controle gemaakt.

Fysiotherapie

De dag na de operatie leert de fysiotherapeut hoe u moet oefenen met uw schouder, arm en hand. De oefeningen doet u een aantal keer per dag zelfstandig. Na het ontslag uit het ziekenhuis gaat u door met de oefeningen.

Complicaties

Algemene complicaties kunnen zijn: nabloeding, wondinfectie en trombose. Een complicatie van een schouderoperatie kan een stijve schouder zijn.

Ontslag

De hechtingen worden ongeveer veertien dagen na de operatie verwijderd op de polikliniek. Na zes weken komt u voor een controle op de polikliek. U krijgt hiervoor een afspraak mee en een machtiging voor fysiotherapie in overleg met de schouderorthopeden en de fysiotherapeut van het Schoudernetwerk Zeeland. Indien nodig krijgt u een recept voor pijnstillers die u kunt afhalen bij uw apotheek.

Na de operatie

U kunt na de operatie misselijk en dorstig zijn. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen. Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht binnen krijgt heeft u een infuus in uw arm.
Soms wordt er een slangetje in uw maag geplaatst om maagsappen af te voeren, dit wordt een maaghevel genoemd. Dit voorkomt problemen bij misselijkheid en overgeven. Zodra het mogelijk is zal het slangetje weer worden verwijderd zodat u weer normaal kunt eten en drinken. Als het drinken goed gaat mag u geleidelijk ook weer gaan eten. Zodra u zelf weer voldoende kunt drinken zal het infuus verwijderd worden.

Soms wordt er een slangetje in het wondgebied achtergelaten om bloed en vocht af te voeren, dit wordt een drain genoemd. Als er geen vocht meer uit de drain komt kan de drain worden verwijderd, dit is meestal na een paar dagen.

Als de galwegen tijdens de operatie geopend zijn zit er nog een tweede slangetje, dat gal afvoert. Een week na de operatie worden er röntgenfoto’s gemaakt waarbij via dat slangetje contrast in de galwegen wordt gespoten. Op de röntgenfoto’s is te zien of de gal goed naar de darm stroomt en of er nog stenen in de galwegen zijn achtergebleven. Als alles in orde is kan de galwegdrain verwijderd worden.

Adviezen voor thuis

Pijn

Bij pijn kunt u pijnstillers zoals Paracetamol gebruiken. Hiervan mag u maximaal vier keer twee tabletten per dag gebruiken (dwz 4x per dag 1000 mg). Het is verstandig de eerste dagen de pijnstillers standaard in te nemen. Als de pijn onder controle is kunt u afhankelijk van uw pijnklachten na enkele dagen de pijnstillers minderen of stoppen.

Wondzorg

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt uzelf gewoon wassen of douchen.

 

Dieet

U hoeft geen dieet te volgen. Het is wel verstandig net na de operatie voorzichtig te zijn met het gebruik van vet tijdens een maaltijd. Probeer steeds meer uit wat u kunt verdragen.
Heeft u klachten na gebruik van bepaalde voedingsmiddelen? Laat deze dan weg en probeer het later nog eens. Na korte tijd kunt u weer eten wat u gewend was.

Werk

De vermoeidheid die u thuis te wachten staat wordt vaak onderschat. Hulp vanuit uw directe omgeving kan zeker helpen. Al weer snel zult u merken dat u geleidelijk aan meer kunt. Wanneer de wond genezen is, mag u alle normale activiteiten weer hervatten. Na een laparoscopische cholecystectomie kunt u meestal weer snel aan het werk. Na een open (conventionele) operatie duurt het herstel over het algemeen wat langer. Dat is mede afhankelijk van het soort werk.

Voorbereiden op de operatie

Bloedverdunners

Indien u bloed verdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Bloedverdunners geven een verhoogd risico op nabloedingen. In overleg met uw arts moet u tijdelijk stoppen met deze medicijnen.

Pijnstillers

U kunt pijnstillers zoals Paracetamol kopen bij de apotheek en drogist. Zorg ervoor dat u deze vóór de ingreep al in huis heeft.

Medische en andere vragen

Heeft u een medische of andere vraag, dan kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer
088 125 00 00.

Vanuit het buitenland kunt u bellen naar telefoonnummer 0031 113 234 000.

Klacht indienen

Onze medewerkers doen hun best u zo goed mogelijk te helpen. Toch kan het voorkomen dat u niet tevreden bent over uw behandeling, verzorging of de organisatie. In de meeste gevallen kunt u het probleem het beste bespreken met degene die hiervoor verantwoordelijk is. De hulpverlener krijgt dan de kans de zorg te verbeteren. Indien dit niet leidt tot een gewenste oplossing, kunt u zich via het klachtenformulier richten tot onze klachtenfunctionaris. Deze neemt dan contact met u op.

Meer informatie over het behandelen van klachten bij Adrz vindt u in onze folders:

Persoonlijke gegevens wijzigen

Bent u verhuisd of wijzigt er iets anders in uw persoonlijke gegevens? Dan kunt u uw gegevens zelf aanpassen via Mijn Adrz. Lukt dit niet, dan kunt u een e-mail sturen naar bureaupatientenregistratie@adrz.nl.

Via dit e-mailadres kunt u ook het overlijden van een naaste doorgeven.

Afspraak maken of wijzigen

Voor het maken of wijzigen van een afspraak gaat u naar de pagina afspraak maken.