Na de knieoperatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte, waar u gedurende de eerste tijd intensieve controle krijgt. Als uw lichamelijke conditie stabiel is, gaat u terug naar de afdeling. Zodra u terug bent op de verpleegafdeling neemt de verpleegkundige contact op met uw contactpersoon.

U mag direct na de operatie eten en drinken en het been al volledig belasten. Na de verzorging helpt de verpleegkundige u uit bed in een stoel. U wordt begeleid bij de eerste passen die u door uw kamer maakt met een looprekje.

Dagen na de opname

Op de eerste dag krijgt u instructies over hoe u moet lopen met een looprekje of krukken. Op de tweede dag na de operatie verlaat u aan het eind van de dag het ziekenhuis, op voorwaarde dat uw herstel gaat volgens schema. In principe gaat u naar huis of naar het zorghotel. Met het zorghotel zijn afspraken gemaakt over verdere revalidatie en is men op de hoogte hoe uw revalidatieprogramma eruitziet. In de thuissituatie zal u verder gaan met het oefenen bij uw zelfgekozen fysiotherapeut.

De knieoperatie

Via de Afsprakencentrale heeft u te horen gekregen hoe laat en op welke datum de opname plaatsvindt. Het is belangrijk dat u nuchter bent voor de operatie. Dat betekent dat u op de avond voor opname vanaf 24:00 uur niet meer mag eten, drinken en roken.

U wordt opgenomen op de OK-loungeafdeling, van daaruit gaat u naar de operatieafdeling. Na de operatie is uw knie ingepakt in een drukverband. Indien mogelijk start u op deze dag al met oefenen onder begeleiding.

Wat neemt u mee?

Wanneer u wordt opgenomen zijn er een aantal dingen die u niet moet vergeten mee te nemen:

  • Uw zorgpas.
  • Identiteitsbewijs (geldig paspoort, rijbewijs of ID-kaart). De identificatieplicht geldt ook voor minderjarigen jonger dan 14 jaar.
  • Medicijnen en/of dieetvoorschrift (indien van toepassing).
  • Krukken.
  • Nachtkleding, ondergoed, kamerjas en pantoffels.
  • Badslippers voor in de douche en toiletartikelen.
  • Boek, tijdschrift of iets anders voor wat afleiding.

Breng verder zo weinig mogelijk spullen mee en laat waardevolle voorwerpen thuis.

Medicijnen

Om het risico van ontstekingen zo klein mogelijk te maken, krijgt u voor en na de operatie antibiotica. Verder schrijft de arts u een bloedverdunnend medicijn voor, in de vorm van eenmaal daags een injectie om trombose (klontering van het bloed) te voorkomen. Tijdens uw verblijf leert u van de verpleegkundige hoe u bij uzelf dit medicijn kunt toedienen. Dit medicijn blijft u tot vier weken na de operatie gebruiken, tenzij de behandelend orthopedisch chirurg iets anders afspreekt.

Voor de knieoperatie

Nadat besloten is om te gaan opereren komt u op de opnamelijst. Via de Afspraakcentrale of de polikliniek krijgt u bericht om een afspraak te maken voor de preoperatieve screening (POS). Tijdens de preoperatieve screening komt u langs de doktersassistente, anesthesioloog, het Apotheek Servicepunt, de opnameplanner en de intakeverpleegkundige. Uw bezoek aan het Opnameplein neemt ongeveer anderhalf uur in beslag.

U krijgt een uitnodiging via de poli Orthopedie voor het bijwonen van een informatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst komen een orthopedisch chirurg, een fysiotherapeut en een verpleegkundige aan het woord. U krijgt informatie over de opname en behandeling. De opname vindt over het algemeen plaats in Vlissingen op de afdeling Vlissingen Medisch Centrum Kliniek (VMCK).

Contact na de heupoperatie

In de volgende gevallen dient u contact op te nemen:

  • Als de wond langer dan 5 dagen blijft lekken of rood wordt
  • Als de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen
  • Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit tevoren goed mogelijk was
  • Als u koorts krijgt (> 38,5°)
  • Bij verdenking trombosebeen: een dikke gespannen pijnlijke kuit
  • Als u na een ruggenprik hoofdpijn heeft die toeneemt bij het staan/zitten en afneemt als u gaat liggen

De kans op infectie blijft, ook in de toekomst, bestaan. U moet bij een infectie elders in het lichaam uw behandelend (tand)arts van tevoren inlichten dat u een kunstheup heeft. Uw behandelend (tand)arts is dan in staat om in te schatten of het noodzakelijk is om direct voor en direct na de behandeling antibiotica te geven. U krijgt deze antibiotica om de kunstheup te beschermen tegen een mogelijke infectie via de bloedbaan. Neemt u bij twijfel contact op met de poli orthopedievan het Adrz,zodat wij u van informatie kunnen voorzien.

Tijdens kantooruren kunt u het algemene nummer bellen: 088 125 00 00. Buiten kantooruren kunt u bellen met de Spoedeisende Hulp: 088 125 42 50. Voor meer informatie kunt u onze website raadplegen.

Na de heupoperatie

Recovery

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte (recovery), waar u intensieve bewaking en controle krijgt. Sommige patiënten zijn na de ingreep wat misselijk. Wanneer u dat overkomt, geeft u dat dan tijdig aan bij het personeel zodat er iets aan kunnen doen. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling. U moet er rekening mee houden dat u enkele weken pijn kunt hebben, maar u krijgt hiertegen goede pijnstillers.

Rond de operatie krijgt u een infuus voor toediening van vocht. De verpleegkundige controleert regelmatig de hoeveelheid urine in uw blaas met een zogeheten bladderscan.U krijgt na de operatie gedurende 4 weken een onderhuidse injectie Fraxiparine om trombose (stolselvorming in de bloedvaten) te voorkomen. Als u bloedverdunners viade trombosedienst krijgt, geldt dat u uw eigen tabletten kunt gebruiken. Dit wordt 1 à 2 dagen na de operatie herstart in overleg met uw arts. Daarnaast krijgen u in dit geval ook dagelijks een onderhuidse injectie (Fraxiparine) tot de bloedwaarden weer zoals gewenst zijn. Dit geeft de arts dan bij de trombosedienst aan.

Mobiliseren (bewegen)

Op de dag van de ingreep zelf begint u in principe meteen al met revalideren samen met de fysiotherapeut en de verpleegkundige. De oefeningen worden in de loop van uw verblijf opgebouwd. In het begin leert u lopen met een looprekje, snel daarna met krukken. De fysiotherapeut laat zien wat de beste manier is om in en uit bed te stappen en hoe u het beste kunt gaan liggen, zitten, opstaan en traplopen.

Het is belangrijk om deze adviezen ter harte te nemen omdat zij de kans op eventuele complicaties kunnen verminderen. In overleg met de fysiotherapeut wordt gekeken met welke hulpmiddelen u het veiligst kunt mobiliseren en revalideren. U krijgt naast loopoefeningen het advies om uw enkel en knie te bewegen om de zwelling in het been te helpen verminderen. Uit onderzoek is gebleken dat een snel opgebouwde revalidatie (Fast Trackprogramma) de kans op complicaties vermindert.

Na de operatie wordt ter controle een röntgenfoto van de heup gemaakt en het bloedgehalte bepaald. Op de afdeling wordt ’s morgens vroeg visite gelopen door een orthopedisch chirurg (vaak niet degene waardoor u bent geopereerd) of door de physician assistant samen met een verpleegkundige.

Afhankelijk van het tijdstip van de ingreep en de vlotheid van herstel kunt u een à twee dagen na de operatie aan het einde van de middag met ontslag. Dit lijkt snel, maar de ervaring leert dat dit meestal goed kan. Daarbij is al voor de opname door de instructieverpleegkundige een inschatting gemaakt of aanvullende zorg nodig is. Eventueel is het mogelijk om tegen een beperkte eigen bijdrage nog enkele dagen te verblijven in een zorghotel.

Gemiddeld genomen kunnen patiënten zes weken na de operatie lopen zonder krukken/hulpmiddelen. Na ongeveer twee tot drie maanden kunnen patiënten weer fietsen en autorijden. U wordt geadviseerd te wachten met autorijden totdat u voldoende controle heeft over uw been om goed te kunnen reageren in noodsituaties. De fysiotherapie wordt zo nodig thuis voortgezet. Het duurt een half jaar tot een jaar voordat uw heupgewricht, het kapsel en de spieren volledig hersteld zijn.

Leefregels

U dient zich te houden aan de volgende leefregels:

  • Ga bij voorkeur zitten op een hoge stoel met armleuningen.
  • Was u bij voorkeur aan de wastafel. U mag zich douchen zonder pleister zodra de wond droog is. Wij raden u af om te baden in een ligbad.
  • Ga niet met uw knieën over elkaar zitten.
  • Bij het oprapen van voorwerpen van de grond kunt u gebruik maken van een ‘helpende hand’. Deze is verkrijgbaar bij een thuiszorgwinkel.
  • Probeer te voorkomen dat u uw lichaam draait, terwijl uw gewicht op het geopereerde been rust. Bijvoorbeeld wanneer u plotseling wilt omkijken.

Wij adviseren u om de eerste zes weken na de operatie op uw rug te slapen. Na deze periode kunt u op de geopereerde zijde liggen. Mocht u op een andere zijde willen liggen dan adviseren wij u een kussen tussen de knieën te leggen. Gebruik bij het traplopen één kant van de trapleuning. Naar boven: eerst het gezonde been, dan het geopereerde been en de kruk op dezelfde trede zetten. Naar beneden: eerst de kruk, dan het geopereerde been en daarna het gezonde been ernaast zetten. Probeer uw loopafstand geleidelijk te vergroten.

Ontslag

Normaal gesproken kunt u een à twee dagen na de operatie naar huis. Het zelfstandig in en uit bed komen en traplopen zijn een vereiste. Er kan thuiszorg geregeld worden als blijkt dat u hiervoor in aanmerking komt en dit nodig is. Voor sommige patiënten kan het noodzakelijk zijn om tijdelijk in een zorghotel te verblijven voor verdere revalidatie of voor hulp in de dagelijkse verzorging. Twee weken na de operatie heeft u een afspraak op poli voor wondcontrole, dit is meestal bij de physician assistant.

U krijgt vier weken één keer per dag onderhuidse injecties om bloedproppen in de bloedvaten (trombosebeen en/of longembolie) te voorkomen. Deze injecties kunt u zelf of door uw partner laten toedienen. Verder krijgt u bij het ontslag pijnstillers voorgeschreven. Het is belangrijk om te weten dat u ondanks de pijnstillers die u krijgt de eerste weken na de operatie wel degelijk pijn kunt voelen. Deze pijn moet echter wel draaglijk voor u zijn. U komt 12 weken na de operatie ter controle op de poli orthopedie.

Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, zijn complicaties soms niet te voorkomen. We kunnen complicaties onderverdelen in algemene en specifieke complicaties. De kans op complicaties ligt rond de 1 tot 5%.

Complicaties

Algemene complicaties

  • Nabloeding van de operatiewond
  • Ontstaan van een hematoom (bloeduitstorting)
  • Trombose. Om dit risico te verkleinen, krijgt u gedurende vier weken injecties met de bloedverdunner Fraxiparine om vorming van bloedstolsels in de bloedvaten tegen te gaan
  • Urineweg- en longweginfecties

Specifieke complicaties

Infectie van de heupprothese of het gebied eromheen

Een infectie wordt veroorzaakt door bacteriën. Om deze kans te reduceren, wordt tijdens de operatie onder strikt steriele omstandigheden gewerkt en wordt vlak voor de operatie en de eerste dag daarna een antibioticum toegediend via het infuus. Mocht onverhoopt binnen zes weken toch een infectie ontstaan, dan wordt dit een ‘vroege infectie’ genoemd. U wordt dan opnieuw in het ziekenhuis opgenomen waarbij de wond in de operatiekamer open wordt gemaakt en de heupprothese grondig wordt gespoeld. Tevens worden tijdens deze operatie kweken afgenomen om te kijken welke bacteriën verantwoordelijk zijn voor de infectie. Het is daarom van belang om voor deze operatie geen antibiotica in te nemen om betrouwbare kweken te krijgen.

Als de infectie vroegtijdig wordt opgespoord en herkend, bestaat er een kans van ruim 85% dat na behandeling de kunstheup behouden kan worden. Indien een infectie langer dan zes weken na de operatie optreedt zonder eerdere wond-en genezingsstoornissen wordt dit een ‘late infectie’ genoemd. Een late infectie ontstaat vaak door een ontsteking elders in het lichaam die door de bloedbaan vervoerd wordt naar de heupprothese.

Indien de infectie niet goed onder controle te krijgen is, kan het noodzakelijk zijn om de prothese te verwijderen. Gelukkig komt dit zeer zelden voor.

Luxatie

De kop van de kunstheup schiet na een verkeerde beweging uit de kom. De kans hierop is de eerste drie maanden na de operatie het grootst. U dient zich daarom goed aan de bewegingsinstructies te houden en tijdens de revalidatie hier goed op te letten. Een luxatie gaat gepaard met heftige pijn waarbij u niet op het been kunt staan. Uw heupgewricht moet in het ziekenhuis in de kom worden gezet.

Beenlengteverschil

Het is mogelijk dat na de operatie een beenlengteverschil aanwezig is, meestal is er sprake van verlenging van het geopereerde been. Na drie maanden is dit pas goed te beoordelen, daarvoor is er door stramme spieren vaak gevoelsmatig een groter verschil dan er daadwerkelijk is. Soms kan het noodzakelijk zijn om tijdens de operatie het te opereren been iets te verlengen. Dit geeft de heup meer stabiliteit en zorgt voor minder luxaties zoals hiervoor is beschreven. Een beenlengteverschil van 1 tot 1,5 cm is goed met een aanpassing in de schoen te corrigeren.

Zenuwbeschadiging (verlamming van het been)

Er is een zeer kleine kans dat tijdens de operatie een zenuw uit uw bil uitgerekt of beschadigd wordt. Hierdoor kan een geheel of gedeeltelijk gevoelloos of verlamd onderbeen met een klapvoet ontstaan. Deze zenuwuitval is meestal van tijdelijke aard, uiterst zelden blijvend.

Vroegtijdige loslating van de heupprothese

De levensduur van een prothese is afhankelijk van verschillende factoren. De gemiddelde levensduur van een heupprothese is 15 tot 20 jaar. De overleving hangt af van eventuele complicaties na de operatie en de intensiteit van gebruik van de nieuwe heup. Bij jonge, actieve patiënten is de kans op vroegtijdige slijtage en loslating in het algemeen het grootst.

Deze patiënten hebben dan ook baat bij de door ons gebruikte, zeer slijtvaste keramiek op keramiek heupprothese. Afhankelijk van het probleem met uw kunstheup kan in overleg met de orthopedisch chirurg besloten worden om de kunstheup of delen daarvan te vervangen.

De heupoperatie

Opname

U wordt de dag van de operatie ’s ochtends opgenomen op de verpleegafdeling. Voor uw verblijf in het ziekenhuis is het verstandig naast toiletartikelen en nachtkleding ook makkelijk zittende kleding mee te nemen, vooral een ruime broek. Tevens zijn pantoffels en stevige maar niet al te strakke schoenen nodig. Ook krukken, een lange schoenlepel en een zogenaamde grijphand of ‘helping hand’ zijn handig om bij u te hebben. Deze kunt u lenen,huren of kopen bij de thuiszorgwinkel bij u in de buurt.

Operatie

Het heupgewricht kan op verschillende chirurgische manieren worden benaderd. In het Adrz maken we gebruik van de achterste (posterolaterale) benadering van de heup. Dat wil zeggen dat de huidsnede aan de zij/achterkant van de heup gemaakt wordt. Dit is wereldwijd de meest gebruikte benadering waarbij het heupgewricht het beste te overzien is en er nauwelijks spierschade optreedt. Een goed overzicht biedt de beste garantie voor een goede positionering van de componenten.

De orthopedische heupchirurgen van Adrz hebben allen een ruime ervaring met deze manier van opereren. Het litteken is per patiënt verschillend en is gemiddeld 10 tot 15 cm lang. Als het heupgewricht eenmaal open is, wordt de heup uit de kom gedraaid waarna de heupkop wordt afgezaagd. De kom wordt met speciale apparatuur op maat gefreesd voor de bekkencomponent [1]. Nadat de kom voorbereid is, wordt bij de ongecementeerde heup de metalen kom klemvast ingeslagen in het bekken. Hierna wordt een keramiek (porselein) inlay in de metalen kom geplaatst. Met speciale raspen wordt vervolgens ruimte gemaakt in de mergholte van het bovenbeen [2]. Wanneer de grootte en vorm naar wens zijn, wordt de steel in het gemaakte kanaal ook klemvast ingebracht. Als laatste wordt een keramische kop op de steel geplaatst. Deze hebben verschillende lengtes om een goede stabiliteit te waarborgen.

Bij een gecementeerde heup zijn de stappen hetzelfde maar wordt gebruik gemaakt van botcement voor de fixatie van de componenten in het bot. Soms wordt bij het sluiten van de wond een wonddrain geplaatst. De wond wordt in lagen gesloten. De huid wordt dichtgemaakt met oplosbare hechtingen en daarna wordt de wond verbonden met een absorberende pleister en wordt u naar de uitslaapkamer gebracht.Om de kans op infecties zo klein mogelijk te maken, krijgt u direct antibiotica toegediend tot 24 uur na de operatie.

De gemiddelde operatieduur van het plaatsen van een kunstheup is ruim een uur. Indien de orthopedisch chirurg ervoor kiest om de kunstheup te fixeren met cement is de gemiddelde operatieduur ongeveer 75 minuten. De extra tijd is nodig om het cement, waarin de prothese wordt geplaatst, te laten uitharden.

Voor de heupoperatie

Heupprothese

De totale heupprothese bestaat uit een steel met kopje in het dijbeen en een kom in het bekken. Er zijn twee methodes van fixaties.

Ongecementeerde prothese

In Adrz krijgt u in de meeste gevallen tot een leeftijd van 75 jaar een ongecementeerde heupprothese. De steel van deze heupprothese wordt bij de operatie klemvast in het bot gebracht waardoor de prothese direct na de operatie al belastbaar is. De prothese heeft een geribbeld oppervlak (coating) waar het bot in kan groeien zodat de prothese blijvend vast gaat zitten. De kom vervangt de eigen kom en is gemaakt van metaal met daarin een keramische of plastic bekleding. Hetplastic dat gebruikt wordt (hoogmoleculair gewicht polyethyleen), is zo stevig en glad dat er heel weinig wrijving en slijtage optreedt.

Gecementeerde prothese

Bij patiënten vanaf 75 jaar wordt in de regel gekozen voor het vastzetten van de heupprothesemiddels het gebruik van botcement. Deze methode valt te verkiezen als het bot brozer is of als de vorm van de heup niet geschikt is voor een ongecementeerde prothese.

Er bestaat voor u als patiënt geen verschil in de nabehandeling bij beide methodes.

Voorbereiding

Het besluit om een heupprothese te plaatsen, moeten u en uw orthopedisch chirurg gezamenlijk nemen en alleen nadat u zich goed geïnformeerd heeft over de ingreep. Als het besluit om te opereren eenmaal genomen is, zijn er verschillende dingen die gedaan moeten worden. U krijgt op de polikliniek een Persoonlijke Informatie Map (PIM) mee en twee afspraken.

Afspraak 1

Voor de opname in het ziekenhuis krijgt u een Pre-Operatieve Screening (POS). De vragenlijst uit uw informatiemap moet u ingevuld meebrengen. Op de POS-poli spreekt u een medewerker van het Apotheek Service Punt, die uw medicijngebruik heeft opgevraagd bij uw eigen apotheek en dat met u doorneemt. Hierna wordt u onderzocht door de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker.

Soms volgt nog een verwijzing naar de internist, de longarts of de cardioloog. U krijgt een lichamelijke screening, bestaande uit een lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en zo nodig een hartfilmpje (ECG).De operatie gebeurt onder plaatselijke verdoving (ruggenprik) of onder algehele narcose. Plaatselijke verdoving kan worden gecombineerd met een slaapmiddel (roesje), waardoor u weinig of niets van de operatie merkt.

De anesthesioloog bespreekt met u uw voorkeur. Uw medische conditie is bepalend voor planning van de ingreep in Vlissingen of in Goes. Aansluitend hieraan bezoekt u een medewerker van Bureau Opname die, wanneer u ‘goedgekeurd bent’, samen met u de operatiedatum plant. Indien er nog nader onderzoek noodzakelijk is, vindt de planning na afronding hiervan plaats en wordt u gebeld voor overleg over de operatiedatum.

Afspraak 2

Dit is een groepsvoorlichting die verzorgd wordt door een fysiotherapeut en een instructieverpleegkundige. De instructieverpleegkundige is een ervaren verpleegkundige met orthopedie als aandachtsgebied.In deze bijeenkomst krijgt u informatie over

  • Verdoving/pijnbestrijding
  • Heupoperatie
  • Het verblijf in het ziekenhuis en nazorgmogelijkheden
  • Fysiotherapie

De voorlichtingsbijeenkomst wordt afgesloten met een vragenronde. Het is verstandig om al uw vragen voorafgaand aan deze afspraak op te schrijven en mee te nemen. Indien mogelijk is het beter om met zijn tweeënte komen, gezien de hoeveelheid informatie die u krijgt.

Klachten

De meest voorkomende klacht bij slijtage van het heupgewricht is pijn. Die pijn wordt meestal gevoeld in de lies, in de bilstreek of aan de zijkant van het heupgewricht. Soms trekt deze pijn door tot aan de knie. Naast de pijn neemt de beweeglijkheid van uw heupgewricht af en wordt dit stijf. Deze stijfheid kunt u met name merken bij het opstaan uit een stoel (startpijn), of een stijfheid van het heupgewricht in de ochtend na het ontwaken (ochtendstijfheid). Tevens kunt u merken dat bepaalde handelingen zoals het aantrekken van een schoen en sokken vanwege de bewegingsbeperking in uw heupgewricht moeilijker uit te voeren zijn. Als de slijtage toeneemt zullen de klachten die u ervaart ook toenemen. Dit hindert u tijdens uw dagelijkse activiteiten en kan u zelfs uit uw slaap houden.

Mogelijke oorzaken

De belangrijkste oorzaak voor heupartrose is ouderdom van het gewricht. Daarnaast zijn er een paar andere oorzaken die kunnen leiden tot een vervroegde aantasting van het heupgewricht met artrose als gevolg. Deze oorzaken zijn:

  • Kraakbeenbeschadiging door een letsel (val/uit de kom schieten) van de heup
  • Een infectie van het heupgewricht
  • Ontsteking van het heupgewricht (bijvoorbeeld bij reumatische artritis, de ziekte van Bechterew)
  • Aangeboren of verworven afwijkingen van het heupgewricht (bijv. de ziekte van Perthes, heupdysplasie)
  • Kopnecrose, infarct van de heupkop door onvoldoende doorbloeding

Ongewenst of onbedoeld zwanger

U bent ongewenst of onbedoeld zwanger en denkt eraan om uw zwangerschap af te breken. Nu staat u voor een moeilijke beslissing. Het is goed dat u informatie zoekt en goed laat informeren naar de mogelijkheden. Het is belangrijk dat u een overwogen besluit neemt.

Op de volgende websites vind je informatie over wat dit inhoudt.

Er zijn vrouwen die na een zwangerschap die ze geheim hebben gehouden alleen moeten bevallen. Dat kunnen vrouwen zijn die grote problemen voorzien door de komst van hun baby, omdat daarop vanuit hun directe omgeving negatief zal worden gereageerd. Dat is niet alleen gevaarlijk voor de moeder en haar baby, maar ook een hele zware en heftige traumatische gebeurtenis. Vanuit een paniekreactie of de angst voor ontdekking kan er dan iets gebeuren dat onverantwoord en niet meer terug te draaien is. Het kan ook zo zijn dat vrouwen of hun partners zich niet in staat voelen hun baby zelf te verzorgen en op te voeden en waarbij vrouwen eigenlijk geen andere mogelijkheid zien dan hun baby af te staan.

In Nederland zijn er verschillende goede mogelijkheden om onder geheimhouding te bevallen en het kindje af te staan, dus zonder dat dit bij familie, vrienden of kennissen bekend wordt. De organisaties die dat (mede) mogelijk maken zijn de Raad voor de Kinderbescherming, de Fiom, SIRIZ en de Jeugdzorg in Nederland. Zij kunnen u hulp bieden bij het organiseren van zorg bij de bevalling, het afstand doen van uw baby en ervoor zorgen dat uwkind later kan nagaan wie zijn of haar moeder (en vader) is (als u dat wilt).

Er zijn ook vrouwen die om wat voor reden dan ook bang zijn om bovenstaande instellingen te benaderen. Deze vrouwen zijn vaak wanhopig en radeloos. Een vrouw die in verwachting is, angstig, wanhopig en radeloos, kan wellicht verkeerde keuzes maken, waarvan zij jarenlang veel spijt en verdriet zal hebben. Indien u echt geen kant meer op kunt en hebt besloten illegaal afstand te doen van uw baby mag u ervoor kiezen uw baby in een speciaal kamertje te leggen. Beschermde wieg biedt laagdrempelige, persoonlijke hulp en begeleiding, desgewenst anoniem, om een veilige geboorte te bevorderen met als doel te voorkomen dat baby’s bijvoorbeeld op een onveilige plek achter worden gelaten net na de bevalling.

Stichting Beschermde Wieg is er voor zorgmijdende zwangere- en pas bevallen vrouwen in nood, ongeacht afkomst, religie of leeftijd. De stichting heeft diverse locaties in Nederland. Het telefoonnummer waarop u alles met hun kunt bespreken 7 dagen per week/24 uur per dag, is 0800 6005 (gratis).

Team Verloskunde

Wanneer u komt bevallen op de afdeling Verloskunde of wanneer u wordt opgenomen op de kraamafdeling staat een team voor u klaar om u te verzorgen en te begeleiden. Er zijn medisch specialisten, verloskundigen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die nauw samenwerken om u en uw kindje de beste zorg te geven.

Het team bestaat uit

  • Gynaecologen: een arts die gespecialiseerd is in problemen die betrekking hebben op vrouwen en in het bijzonder op het vrouwelijk voortplantingssysteem. Gynaecologen hebben spreekuur op de polikliniek. Ze zijn verantwoordelijk voor de medische begeleiding van de zwangeren die opgenomen liggen en voor de tweedelijns bevallingen. Zij zijn in sommige situaties aanwezig bij de geboorte van uw baby. De gynaecoloog is degene die een kunstverlossing of keizersnede uitvoert als dit nodig is. Maak kennis met de gynaecologen (onderaan op de voorpagina).
  • Kinderartsen: een specialist in de kindergeneeskunde, gericht op ziekten en aandoeningen bij baby’s, kinderen en adolescenten. Zij zijn in sommige situaties aanwezig op de verlosafdeling voor de opvang van de pasgeboren baby. Gelukkig worden de meeste baby’s gezond geboren, maar moest uw baby opgenomen worden op de couveusafdeling, of als u samen met uw baby in de couveussuite wordt opgenomen, dan is de kinderarts medisch verantwoordelijk voor uw baby.
  • Klinisch verloskundigen: de functie van een klinisch verloskundige is het verlenen van verloskundige zorg aan patiënten. Ze hebben spreekuren voor zwangeren op de polikliniek, begeleiden bevallingen op de verloskamers en lopen visite op de kraamafdeling bij kraamvrouwen en pasgeboren baby’s. Zij coördineren de verloskundige zorg binnen het verloskamercomplex en de kraamafdeling. Maak kennis met de klinisch verloskundigen (onderaan op de voorpagina).
  • Obstetrie verpleegkundigen: zij zijn gespecialiseerd in de begeleiding en assistentie van alle tweedelijns bevallingen en werken dus voornamelijk op de verloskamers. Daarnaast werken ze ook op de kraamafdeling en verplegen ze met name de hoogcomplexe zwangeren en kraamvrouwen.
  • Verpleegkundigen: zij werken voornamelijk op de kraamafdeling en verplegen de zwangeren en kraamvrouwen.
  • Kraamverzorgenden: zij werken alleen op de kraamafdeling en werken onder supervisie van een obstetrieverpleegkundige of verpleegkundige.
  • Lactatiekundigen: is een deskundige op het gebied van borstvoeding. Een lactatiekundige is gespecialiseerd in het begeleiden van moeder en kind bij de borstvoeding. Zij word geraadpleegd als er hulp nodig is bij de borstvoeding.
  • Voedingsassistenten: zij verzorgen de voeding en de maaltijden van het Moeder & Kind Centrum (de kinder- en de kraamafdeling en de verloskamers). Eventueel vullen zij de kamers en linnengoed aan op de verloskamers.
  • Partuspool kraamverzorgenden: dit is een vaste groep van kraamverzorgenden die zijn ingewerkt om bij Adrz eerstelijnsbevallingen (poliklinische bevalling) te begeleiden. De partuspool kraamverzorgende doet dit samen met de eerste lijnsverloskundige. Bij extreme drukte op de kraamafdeling kan een extra kraamverzorgende ondersteuning beiden van ons werk op de afdeling. Wij werken samen met de Provinciale Kraamzorg en kraamcentrum DAT.

 

Diagnostische operatie borst

U bent via uw huisarts of via het Bevolkingsonderzoek Borstkanker verwezen naar het Borstzorgcentrum van Adrz. Bij de onderzoeken is een goedaardige afwijking geconstateerd of is er niet direct duidelijk om wat voor afwijking het gaat. Door middel van een diagnostische operatie zal meer duidelijkheid verkregen worden. Deze behandelwijzer is opgesteld om u te informeren over het chirurgische traject.

Een diagnostische operatie kan zijn:

  • diagnostische lumpectomie (borstsparende operatie)
  • conusexcisie
  • microdochectomie

Bekijk de gehele folder

Corona en epilepsie

Wij krijgen veel vragen over de invloed van het coronavirus (COVID-19) op mensen met epilepsie en of het veilig is om gevaccineerd te worden.

Op de website van het epilepsiefonds treft u de meest recente informatie en antwoorden op veelgestelde vragen. Staat uw vraag hier niet tussen of wilt u persoonlijk advies? Dan vragen wij u om contact op te nemen met de polikliniek Neurologie.

 

Avondprogramma webinar

19.35 – 19.50 uur

Vroeg signaleren van kanker
Mw. A. Bouma, programmamedewerker RIVM

19.50 – 20.05 uur

Bevolkingsonderzoek darmkanker
Mw. J. Huijbregtse, MDL-verpleegkundige Adrz

20.05 – 20.20 uur

Bevolkingsonderzoek borstkanker
Mw. S. Dietvorst, verpleegkundig specialist AGZ, expertisegebied borstkanker

20.20 – 20.35 uur

Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Dhr. A. Logmans, gynaecoloog Adrz

20.35 – 20.50 uur

Leefstijl: verklein de kans op kanker
Mw. S. Engels, vitaliteitsdeskundige en auteur “leefstijl als behandeling”

20.50 – 21.00 uur

Paneldiscussie met vragen vanuit het publiek

Programma symposium wereldkankerdag

13.00 uur

Inloop

13.30 uur

Opening

13.35 uur

Vlekje, bultje, plekje (ernstig of niet)? Adviezen voor zorgverleners.

Saskia Rolloos (verpleegkundig specialist AGZ Dermatologie, werkzaam binnen Adrz en Quality thuiszorg)

14.00 uur

Zingeving vanuit multicultureel perspectief
Jeannette van den Beukel en Soumaya El Kadiri (geestelijk verzorgers Adrz)

14.30 uur

Het gebruik van niet-voorgeschreven middelen en medicatie bij oncologische aandoeningen.
Zina Schenkels (ziekenhuisapotheker Scheldezoom)

15.00 uur

Pauze

15.30 – 16.45 uur

Moreel Beraad (aanmelden als deelnemer of toeschouwer)
Jacoline de Koe (geestelijk verzorgder) en Connie Meerman-Poortvliet (verpleegkundige kinderafdeling Adrz)

15.30 uur

Workshop ronde 1:

  • Workshop oncologische wonden. (Door Mariëtte Midavaine, WSD-verpleegkundige Adrz)
  • Workshop digitale oncologische zorg: wordt de patiënt daar beter van? (Door Marcel Suderee, senior manager customer projects)
  • Workshop chemotherapie: toedieningsvormen, bijwerkingen, omgaan met excreta en aandachtspunten voor zorgverleners. (Door Ellen van Vliet, internist-oncoloog Adrz en Denise Remijn, oncologieverpleegkundige)

16.05 uur

Workshop ronde 2:

  • Workshop oncologische wonden. (Door Mariëtte Midavaine, WSD-verpleegkundige Adrz)
  • Workshop digitale oncologische zorg: wordt de patiënt daar beter van? (Door Marcel Suderee, senior manager customer projects)
  • Workshop chemotherapie: toedieningsvormen, bijwerkingen, omgaan met excreta en aandachtspunten voor zorgverleners. (Door Ellen van Vliet, internist-oncoloog Adrz en Denise Remijn, oncologieverpleegkundige)

16.45 uur

Afsluiting

Veelvoorkomende behandelingen Oogheelkunde

  • Chirurgie traanwegen: traanwegobstructies verhelpen, in samenwerking met KNO-arts
  • Glaucoom: medicatie, laser en zo nodig een operatie om de oogdruk te verlagen.
  • Kinderoogheelkunde (Orthoptie): behandeling van scheelzien, bijziendheid en een lui oog.
  • Maculadegeneratie: speciaal spreekuur en zo nodig behandeling met injecties in het oog.
  • Ooglidchirurgie: behandeling van ectropion en entropion, blepharoplastiek en verwijdering van oogtumortjes.
  • Pterygiumexcisie: verwijdering van een vliesje dat over het hoorvlies groeit.
  • Screening op diabetes.
  • Staaroperaties: de eigen vertroebelde lens wordt vervangen door een heldere kunststoflens.

Onderaan deze pagina ziet u een overzicht van vrijwel alle onderzoeken en behandelingen die we doen.

Toegankelijkheid Zierikzee

  • Komt u met  de auto? In Zierikzee hebben wij links naast de hoofdingang 2 parkeerplaatsen voor mindervaliden. Bij de ingang aan de polizijde (links bij de receptie) zijn 3 parkeerplaatsen voor mindervaliden beschikbaar. De 2 parkeerplaatsen voor mindervaliden bij de Oogpoli (aan de rechterkant van het ziekenhuis) zijn op moment niet in gebruik, omdat de COVID-testpoli hier staat. Zijn alle parkeerplaatsen vol? Dan kunt u ook gebruikmaken van de overige parkeerplaatsen op het terrein.
  • In Zierikzee kunt u bij het ziekenhuis gratis parkeren.
  • Het ziekenhuis is vanaf de parkeerplaats zonder drempels te bereiken. Bij de hoofdingang kunt u via een kleine heuvel met uw rolstoel de stoep op rijden.
  • Komt u met het openbaar vervoer? Vanaf de bushalte is het ziekenhuis te bereiken zonder drempels. Kijk voor de buslijnen en -tijden op 9292.nl.
  • Bij de hoofdingang en bij de polizijde aan de linkerkant van het ziekenhuis staan rolstoelen die u kunt gebruiken. Voor de rolstoelen heeft u een zelfde muntje nodig als voor een boodschappenkar. U kunt dit afhalen bij de receptie. De rolstoelen kunnen worden geduwd, maar de gebruiker kan ook zichzelf verplaatsen via een stang aan het wiel.
  • Adrz Zierikzee is een rolstoelvriendelijk ziekenhuis. Voor een afspraak in Adrz maakt u alleen gebruik van de begane grond. De gangen hebben geen drempels, deuren staan altijd open of gaan open met een knop. Verder is er een aangepast toilet. De routes naar de verschillende afdelingen zijn aangegeven met borden in de gangen. Is het u niet duidelijk waar u naartoe moet? Dan kan de receptie u verder helpen.

Heeft u voor aankomst een vraag? Neem dan contact met ons op via het algemene telefoonnummer: 088 125 00 00.

Toegankelijkheid Vlissingen

  • Komt u met de auto? In Vlissingen hebben wij op het parkeerterrein aan de voorkant van het ziekenhuis (na de slagboom) 7 parkeerplaatsen voor mindervaliden. Zijn deze vol? Dan kunt u ook gebruikmaken van de overige parkeerplaatsen op het terrein. Hier vindt u meer informatie over parkeren bij Adrz.
  • Het ziekenhuis is vanaf de parkeerplaats zonder drempels te bereiken. Bij de hoofdingang kunt u met uw rolstoel de stoep op rijden.
  • Komt u met het openbaar vervoer? Vanaf de bushalte is het ziekenhuis te bereiken zonder drempels. Kijk voor de buslijnen en -tijden op 9292.nl.
  • Bij de hoofdingang in Vlissingen staan rolstoelen die u kunt gebruiken. Voor de rolstoelen heeft u geen muntje nodig. De rolstoelen kunnen alleen worden geduwd, de gebruiker kan zichzelf niet verplaatsen. Een van onze vrijwilligers kan u indien gewenst helpen bij het duwen van de rolstoel.
  • Adrz Vlissingen is een rolstoelvriendelijk ziekenhuis. Onze gangen hebben geen drempels, deuren openen automatisch of met een knop en u kunt gebruikmaken van een lift. Verder hebben we op de begane grond en eerste verdieping aangepaste toiletten en zijn de routes naar de verschillende afdelingen aangegeven met borden bij de liften en in de gangen.
  • De parkeerautomaten vindt u net buiten het ziekenhuis. In Vlissingen staat geen aangepaste parkeerautomaat, u kunt een van de vrijwilligers vragen om u te helpen wanneer dit nodig is.

Is bij aankomst bij Adrz toch iets niet duidelijk? Dan kunt u bij binnenkomst een van onze vrijwilligers aanspreken. Heeft u voor aankomst een vraag? Neem dan contact met ons op via het algemene telefoonnummer: 088 125 00 00.

 

 

Toegankelijkheid Goes

  • Komt u met de auto? In Goes hebben wij op het linker parkeerterrein (na de slagboom) 22 parkeerplaatsen voor mindervaliden. Zijn deze vol? Dan kunt u ook gebruikmaken van de overige parkeerplaatsen op het terrein. Hier vindt u meer informatie over parkeren bij Adrz.
  • Het ziekenhuis is vanaf de parkeerplaats zonder drempels te bereiken. Bij de taxistandplaats, vlak naast de invalideparkeerplaatsen, kunt u met uw rolstoel de stoep op rijden.
  • Komt u met het openbaar vervoer? Vanaf de bushalte is het ziekenhuisgoed te bereiken. Wel komt u van en naar het ziekenhuis twee kleine schuine hellingen tegen om de stoepranden op en af te gaan. Kijk voor de buslijnen en -tijden op 9292.nl. U kunt ook gebruikmaken van de haltetaxi. (Let op: vanaf 18.00 uur ’s avonds gaat er geen enkele bus meer richting Adrz (of van Adrz). In het weekend rijden er helemaal geen bussen.
  • Naast de taxistandplaats staan rolstoelen die u kunt gebruiken. Voor de rolstoelen heeft u geen muntje nodig. De rolstoelen kunnen alleen worden geduwd, de gebruiker kan zichzelf niet verplaatsen. Een van onze servicemedewerkers kan u indien gewenst helpen bij het duwen van de rolstoel. Vanaf de rolstoelplaatsen naar de hoofdingang van het ziekenhuis is sprake van een lichte helling omhoog.
  • Adrz Goes is een rolstoelvriendelijk ziekenhuis. Onze gangen hebben geen drempels, deuren openen automatisch of met een knop en u kunt op iedere verdieping gebruikmaken van een lift. Verder hebben we op iedere verdieping aangepaste toiletten en zijn de routes naar de verschillende afdelingen aangegeven met borden bij de liften en in de gangen.
  • De parkeerautomaten vindt u buiten het ziekenhuis. Een van de automaten is een aangepaste, lagere parkeerautomaat.

Is bij aankomst bij Adrz toch iets niet duidelijk? Dan kunt u buiten een van onze parkeerwachten of servicemedewerkers om hulp vragen of bij binnenkomst een van onze vrijwilligers aanspreken. Heeft u voor aankomst een vraag? Neem dan contact met ons op via het algemene telefoonnummer: 088 125 00 00.

Vetnecrose (ontsteking, bloeding en verlittekening vetweefsel)

Vetnecrose is ontsteking, bloeding en verlittekening in het vetweefsel van de borst. Het kan ontstaan door stoten en vallen of na een eerdere operatie of punctie.

Papilloom (goedaardige afwijking melkgang)

Een papilloom is een kleine, goedaardige afwijking in de melkgang, vaak te vinden direct achter de tepelhof. Het veroorzaakt soms geel tepelvocht of een ingetrokken tepel.  De oorzaak van het ontstaan van papillomen is onbekend. Ze komen met name voor bij vrouwen tussen de dertig en vijftig jaar.

Als er middels een biopt duidelijkheid is verkregen over de diagnose papilloom, heeft het de voorkeur om deze afwijking chirurgisch te verwijderen door de melkgang waar het papilloom zich bevindt weg te nemen (microdochectomie). Dit wordt gedaan om het ontstaan van borstkanker te voorkomen, een papilloom kan namelijk kwaadaardig worden.

Mastitis (borstontsteking)

Een borstontsteking (mastitis) is een ontsteking van een melkkliertje in de borst en komt vooral voor bij vrouwen die borstvoeding geven. Door verkeerd aanleggen of niet goed leegdrinken van de borst kan een infectie ontstaan, waarbij een bacterie via de tepel binnendringt. Ook huidproblemen van de borst, een eerdere operatie, roken of afwijkingen van de melkklieren kunnen de oorzaak zijn van een borstontsteking.

Antibioticum is niet altijd de oplossing voor een borstontsteking. Wanneer borstvoeding wordt gegeven, is het belangrijk om het stilstaan van melk in de borst tegen te gaan. Dit kan door vaker te voeden of te kolven en door gebruik te maken van warme kompressen voorafgaand aan het voeden. In sommige gevallen wordt wel antibioticum voorgeschreven. De borstvoeding dient dan door te gaan om de vorming van een abces te voorkomen. Pijnstilling kan ook worden geadviseerd.

Bij een borstontsteking die niet wordt veroorzaakt door borstvoeding zal het advies afhankelijk zijn van de oorzaak. Vaak kan het lichaam de ontsteking zelf opruimen.

Microcalcificaties (kalkspatjes)

Microcalcificaties worden ook wel ‘kalkspatjes’ genoemd. Ze kunnen zowel uit goedaardige als uit kwaadaardige cellen bestaan. Als ze uit kwaadaardige cellen bestaan groeperen deze ‘kalkspatjes’ zich op een bepaalde manier wat zichtbaar wordt op een mammografie en waarbij er een biopt nodig zal zijn.

Goedaardige kalk hoeft niet (verder) onderzocht te worden. Het kan worden veroorzaakt door afgestorven klierweefselcellen die het lichaam nog niet heeft opgeruimd. Deze cellen verkalken en tonen zich daardoor op een mammografie.

Het kan voorkomen dat er vervolgonderzoek nodig is, wanneer er ‘kalkspatjes’ op de mammografie zichtbaar zijn. Deze ‘kalkspatjes’ zien er dan niet direct verdacht uit, maar de radioloog wil toch kijken of er 6 tot 12 maanden later verandering is opgetreden.

Mastopathie (goedaardige knobbels)

​Mastopathie is een verzamelnaam van goedaardige aandoeningen van de borst, waarbij er sprake is van goedaardige knobbels of andere onregelmatigheden die pijn kunnen veroorzaken. Deze pijnklachten kunnen gerelateerd zijn aan de hormonale cyclus. Mastopathische borsten bestaan meestal uit compact klierweefsel en geven soms gespannen en vollere borsten.

Mastopathie op zichzelf geeft geen verhoogd risico op het ontwikkelen van borstkanker.

Lipoom (vetweefselknobbel)

Een lipoom is een vetweefselknobbel, het ontstaat uit vetweefselcellen. Lipomen kunnen overal in het lichaam voorkomen, dus ook in de borst. Een lipoom voelt zacht aan en er is medisch gezien niet noodzakelijke een lipoom chirurgisch te verwijderen.

Fibroadenoom (knobbel van bindweefselcellen)

Een fibroadenoom is een veelvoorkomende goedaardige afwijking in de borst en bestaat uit bindweefselcellen. Het is een gladde en ronde knobbel die zeer beweeglijk kan zijn. Fibroadenomen kunnen zich op verschillende plaatsen in de borst bevinden, maar zitten vaak in de buurt van de tepel. Ook is het goed mogelijk dat er meerdere fibroadenomen in één borst gezien worden.

De meeste fibroadenomen zijn 1-3 cm groot. Omdat een fibroadenoom hormoongevoelig is kan de grootte ervan onder invloed van hormonen veranderen. Ze komen meestal voor bij vouwen onder de 35 jaar en zullen na de overgang kleiner worden of zelfs verdwijnen.

Enkel wanneer een fibroadenoom groter is dan 3 cm, veel (pijn)klachten veroorzaakt of binnen korte tijd enorm groeit, is er medisch gezien een indicatie om het fibroadenoom chirurgische te verwijderen.

De aanwezigheid van een fibroadenoom geeft geen verhoogd risico op borstkanker.

Ductectasie (verwijde melkgang)

Het borstklierweefsel bestaat onder andere uit melkgangen (ducten) die uitmonden in de tepel. Het kan zijn dat zo’n melkgang verwijd is en dat er vocht/prut in de melkgang achterblijft. Gevolgen hiervan kunnen een ontsteking en tepelvloed zijn. De oorzaak van verwijde melkgangen is onbekend, maar het wordt vaak gezien bij vrouwen net voor of rond de overgang.

Als de klachten als storend worden ervaren kan besproken worden om één (microdochectomie) of meerdere (conusexcisie) melkgangen chirurgisch te verwijderen.