Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Pijnbestrijding

Een bevalling gaat (meestal) gepaard met pijn en dat is een normaal verschijnsel. De duur van de bevalling en ernst van de pijn kunnen verschillen. Meestal neemt de pijn toe wanneer de ontsluiting vordert. Als uw angst en/of spanning ervaart kan dit de aanmaak van endorfines (lichaamseigen pijnstillend hormoon) belemmeren. Het is dus belangrijk om een goede manier van ontspanning te vinden en comfort te creëren, hiermee kan uw bevalling ook bespoedigd worden. De kraamverzorgende of de verpleegkundige kan helpen met adviezen over ademhalings- en ontspanningsoefeningen en over verschillende houdingen om de weeën op te vangen. Zo is er de mogelijkheid om op een skippybal te zitten. Ook onder de douche of in bad kan voor u een manier zijn om de weeën beter op te vangen.

Bekijk de folder ‘Jouw bevalling: Welke houding past bij jou?’ voor meer  voorbeelden van bevalhoudingen.

Als de pijn te veel wordt, of u vindt het moeilijk om te ontspannen, kunt u vragen om pijnstilling. In ons ziekenhuis kunt u in principe kiezen tussen een ruggenprik (epidurale analgesie) of een pijnstillende injectie. De gynaecoloog of de klinisch verloskundige geeft hierover informatie. Samen besluit u wat de meest effectieve pijnstilling is. Hierbij wordt gekeken naar de conditie van de baby en uw ontsluitingsfase.

Tijdens de zwangerschapscontrole is het belangrijk uw wensen over pijnbestrijding te bespreken. Het gebruik van de verschillende middelen hangt af van hoe u de pijn ervaart én van het verloop van de bevalling. Iedere vorm van pijnstilling vindt plaats onder CTG-registratie en onder begeleiding van de gynaecoloog of de klinisch verloskundige.