Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Voor de operatie

Een longoperatie kan nodig zijn bij een hardnekkig ontstekingsproces of een goedaardige afwijking, maar meestal is longkanker de reden. Voorafgaand aan het voorstel tot operatie hebt u al verschillende onderzoeken ondergaan. De diagnose staat vaak al vast. Soms echter is de diagnose niet bewezen en moet tijdens de operatie hierover zekerheid worden verkregen. De chirurg neemt dan een stukje weefsel weg, wat direct door de patholoog wordt onderzocht. Het kan gebeuren dat er pas zekerheid wordt verkregen nadat de gehele longkwab, waar de afwijking in zit, is verwijderd en onderzocht.

Waarom een longoperatie?

Een longoperatie kan nodig zijn bij een hardnekkig ontstekingsproces of een goedaardige afwijking, maar meestal is longkanker de reden. Voorafgaand aan het voorstel tot operatie hebt u al verschillende onderzoeken ondergaan. De diagnose staat vaak al vast. Soms echter is de diagnose niet bewezen en moet tijdens de operatie hierover zekerheid worden verkregen. De chirurg neemt dan een stukje weefsel weg, wat direct door de patholoog wordt onderzocht. Het kan gebeuren dat er pas zekerheid wordt verkregen nadat de gehele longkwab, waar de afwijking in zit, is verwijderd en onderzocht.

Wanneer is een longoperatie mogelijk?

Helaas is slechts een minderheid van de patiënten met longkanker te helpen met behulp van een operatie met daarbij zicht op definitieve genezing. Om in aanmerking te komen voor een longoperatie moet er sprake zijn van een beperkte ziekte in de long zonder uitzaaiingen in de lymfeklieren of elders in het lichaam. Bovendien moet het voor de chirurg technisch mogelijk zijn om het gezwel volledig te kunnen verwijderen en u moet fit genoeg zijn om een dergelijk zware operatie te kunnen ondergaan. Om aan al deze voorwaarden te kunnen voldoen vindt, voordat er tot een operatie kan worden overgegaan, uitgebreid onderzoek plaats naar de uitgebreidheid van de ziekte en naar uw conditie. Pas na de operatie kan de chirurg zeggen of alle kwaadaardige cellen zijn verwijderd en of er nog een nabehandeling nodig is.

Wat moet u nog weten voor de operatie?

Meestal staat het operatieplan van tevoren vast. Soms echter blijkt pas tijdens de operatie dat:

  • er meer longweefsel moet worden verwijderd dan eerst gedacht, of
  • verwijdering van longweefsel niet goed mogelijk is, of
  • operatieve verwijdering van het longweefsel geen goede behandeling van de aandoening lijkt.

Ondanks alle onderzoeken vooraf, zijn bovenstaande problemen niet altijd te vermijden. U moet dit altijd beseffen als u geopereerd gaat worden.

Welke typen van longoperaties zijn er?

De linkerlong heeft 2 kwabben, de rechterlong 3 (zie afbeelding). Afhankelijk van de locatie van het gezwel moeten één longkwab (=lobectomie) of meerdere longkwabben (=bilobectomie) worden verwijderd en soms zelfs een gehele long (=pneumonectomie). Altijd worden ook de lymfeklieren in de omgeving van de tumor verwijderd en onderzocht op eventuele uitzaaiingen. Wanneer door een beperkte longfunctie niet een gehele longkwab kan worden verwijderd, kan een kleiner stuk van de long worden weggenomen. Het nadeel daarvan is dat de tumor dan sneller kan terugkomen. Als er besloten wordt tot een longoperatie dan vindt deze altijd plaats onder algehele narcose en ruggenprik. Er zijn grofweg een twee manieren om de longkanker weg te opereren:

  • De open thoracotomie;
  • De kijkoperatie; deze operatie kan m.b.v. de “robot” (Da Vinci) of m.b.v. VATS (=Video Assisted Thoraco surgery).

Bij beide operatietechnieken wordt vóór het sluiten van de wond door de chirurg 1 (soms 2) drain(s) in de borstholte achtergelaten. Op deze drain(s) wordt zo nodig een afzuigsysteem aangesloten. Hierdoor kunnen bloed en lucht worden afgevoerd. De drain(s) worden na een aantal dagen weer verwijderd.  Soms moet een drain wat langer blijven zitten, dit is afhankelijk of de overgebleven long zich goed ontplooit. Wanneer de gehele long wordt weggenomen krijgt u geen drain.

Open thoracotomie

Bij deze operatie wordt er tussen de ribben door geopereerd en worden daarbij de ribben gespreid. Na het openen van de borstholte wordt bekeken hoe de situatie is: de omvang en afwijking van het zieke weefsel en de ligging ten opzichte van de bloedvaten en luchtpijpvertakkingen.  Na deze inventarisatie wordt besloten tot verwijdering van de aandoening met het omringende weefsel.

Robot/VATS lobectomie

Als het type longkanker en de andere omstandigheden zich ervoor lenen worden de grotere longoperaties zoveel mogelijk door middel van een kijkoperatie gedaan. De kijkoperatie kan worden verricht met behulp van een operatie-robot of met de normale kijkoperatie (VATS). Soms kan er een gecombineerde ingreep worden gedaan. Bij de kijkoperaties wordt de longkwab via een aantal kleinere openingen in de borstkas verwijderd. Het voordeel van deze ingrepen is dat de ribben niet gespreid hoeven te worden. Dit voorkomt pijn. Daarnaast is het ‘zicht’ voor de chirurg tijdens de operatie beter. Hierdoor is er minder bloedverlies en is ziekenhuisverblijf korter.

Operatie bij uitzaaiingen in de longen

In bijzondere gevallen kunnen enkelvoudige uitzaaiingen in de long van een kanker elders in het lichaam (longmetastase) chirurgisch verwijderd worden wanneer er geen aanwijzingen zijn voor ziekteactiviteit elders in het lichaam. Da kans op genezing is dan vergelijkbaar als bij een longkankergezwel dat beperkt is tot de long.

Mogelijke complicaties

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij longoperaties de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk:

  • Omdat er bij longoperaties zeer grote slagaders en aders betrokken zijn, bestaat er een kans op een ernstige bloeding. Gelukkig komt dit zelden voor.
  • Na de operatie kunnen er zich tijdelijke verandering het hartritme voordoen. Met medicijnen is dat te verhelpen.
  • Na een longoperatie bestaat de eerste dagen bijna altijd wel enige luchtlekkage, wat via de drain(s) kan worden afgevoerd. Een enkele keer kan deze luchtlekkage soms meer dan een week aanhouden. Geen ernstige, maar wel een vervelende complicatie.
  • Als gevolg van zenuwbeschadiging bij het uitnemen van de linkerlong, of een deel ervan, kan er in zeldzame gevallen een blijvende heesheid optreden.
  • Na de operatie kan een deel van de luchtweg verstopt raken (atelectase). Fysiotherapie is dan nodig, maar daarnaast moet soms ook de  slijmprop met een flexibele kijkslang (bronchoscoop) worden verwijderd.

De kans dat één van de bovengenoemde complicaties een dodelijk gevolg heeft, varieert van bijna nul tot zes procent.  Dat is mede afhankelijk van uw lichamelijke conditie, de leeftijd en de ernst van de aandoening.

Wat moet u vooraf regelen?

We raden aan om al vóór uw operatie stil te staan bij de vraag of u na de operatie thuis voldoende opvang zult hebben. U zult dan namelijk hulp nodig hebben bij dagelijkse handelingen die u nog niet zelf mag uitvoeren. Zo mag u tot 6 weken na ontslag geen zwaar huishoudelijk werk verrichten (zoals tillen, stofzuigen). Dit betekent dat u de eerste weken hiervoor aangewezen zult zijn op de hulp van anderen. U kunt dit voorafgaande aan uw operatie bespreken met de verpleegkundige op het spreekuur bij de anesthesie. Zij kan dan samen met u alles doornemen en zo nodigde transferverpleegkundige van het ziekenhuis in schakelen. Wanneer u een baan hebt, kunt u uw werkkring alvast melden dat u zeker niet zult komen werken tot de eerste controleafspraak. Deze afspraak wordt meestal gemaakt voor ongeveer 2 weken na ontslag uit het ziekenhuis. In geval van zwaar lichamelijk werk duurt het mogelijk langer voordat u weer kunt werken.

Ondersteuning

Het vooruitzicht op een longoperatie kan gevoelens oproepen van angst, onzekerheid en verdriet, zowel bij u als bij de mensen om u heen. Het kan moeilijk zijn hierover met elkaar te praten, soms lukt dat zelfs al helemaal niet. Toch is het wenselijk er juist wel over te praten. Dit kan uw herstel bespoedigen. Hiervoor kunt u een beroep doen op een geestelijk verzorger of zo nodig oncologieverpleegkundige. De afdelingsverpleegkundige kan voor u een afspraak met hen maken.

Fysiotherapie

Ook de fysiotherapeut zal kennis met u komen maken voor de operatie. Deze zal u uitleg geven over de juiste ademhaling en hoesttechniek. In verband met uw herstel is het namelijk belangrijk om na de operatie goed door te kunnen ademen en slijm te kunnen ophoesten, ondanks de ongemakken van de operatiewond. Om u hierin te ondersteunen, krijgt u voor de operatie een hulpmiddel mee, de triflow. U moet dit hulpmiddel meebrengen naar het ziekenhuis als u opgenomen wordt voor de longoperatie. Ook is het belangrijk om na de operatie uw schouder goed te bewegen, aan de kant die geopereerd wordt. De fysiotherapeut zal u daarbij helpen en u ook adviezen geven voor de juiste houding. Na de operatie zal de fysiotherapeut regelmatig bij u langskomen.

Anesthesie

Een paar dagen voor de operatie gaat u bij de anesthesiemedewerker en verpleegkundige langs op het Pre Operatief Spreekuur (=POS). De anesthesioloog is de arts die verantwoordelijk is voor de narcose tijdens de operatie. Indien u wilt, spreekt de anesthesioloog voor de nacht (voorafgaande aan de operatie) een slaapmiddel af. De verpleegkundige op de POS neemt bij u het intakegesprek af. Indien nodig zal zij met u de thuissituatie doornemen en de transferverpleegkundige inschakelen.