De specialist en de huisarts samen aan het ontbijt. Een rubriek waarin deze dokters nader kennis maken met elkaar en wij met hen. Speciaal voor het ontbijt van deze keer opent de Kloveniersdoelen in Middelburg op een zaterdagochtend vroeg zijn deuren. Het ontbijt wordt geserveerd aan een hoge tafel; een lust voor het oog en zeer smakelijk!
De mens achter de kwaal
Deborah Leonards (42 jaar) woont in Middelburg met haar echtgenoot, twee zonen van 6 en 10 jaar en hond. Ze werkt sinds 2009 in Adrz als geriater (arts voor de oudere patiënt die last heeft van meerdere aandoeningen tegelijk). Haar gesprek met huisarts in opleiding Roxanne Huibregtse (28 jaar) gaat veel over kwetsbare ouderen. Logisch, want Roxanne is ook veel bezig met de ‘mens achter de kwaal’. Roxanne woont samen met haar vriend en hond in Kloetinge en is geboren in Kapelle. Ze wil graag in Zeeland huisarts worden.
Waarom werden ze geriater en huisarts?
Deborah: ‘Heel jong wist ik al dat ik geneeskunde wilde gaan studeren. Voor mijn gevoel waren er twee richtingen en typen mensen die dokter wilden worden: de snelle actiegerichte studenten en de rustigere beschouwende. Ik hoor bij de laatste groep. Toen ik tijdens mijn coschappen meeliep met dokters vond ik het ziekenhuis niet leuk. Je liep maar achter zo’n dokter aan. Soms tot de wc-deur. Een vriendin wees mij op het vak van geriater. Daarin heb ik een coschap gelopen. Het was alsof ik thuiskwam. Toen er een plaats in Vlissingen vrijkwam en het klikte met de vakgroep, heb ik de stap gemaakt. Ik vind het nog steeds erg leuk. Wij hebben als geriaters tijd en aandacht voor de patiënt.’
Roxanne: ‘Ik wilde chirurg worden. Daarom ging ik geneeskunde studeren. Het leek me wel spannend om te opereren. Tijdens mijn studie ontdekte ik dat ik de gesprekken met mensen leuker vind dan de techniek van het opereren. Toen ik stage liep bij een huisarts vond ik dat superleuk en interessant. Je doet als huisarts eigenlijk alles. Je ziet patiënten die bijna nooit komen en acuut hulp nodig hebben en patiënten die vaak terugkomen.’
Wat weten ze over elkaars vak?
Deborah, naar Roxanne: ‘Nu weet ik wie je bent; we hebben elkaar aan de telefoon gehad toen je stage liep bij de Spoedeisende Hulp in Adrz. Als huisarts ken ik je natuurlijk nog niet. Maar als je eenmaal in Zeeland werkt zullen we wel veel contact hebben, want ik heb met de meeste huisartsen veelvuldig en goed contact. De huisarts heeft ook het eerste contact met de patiënt die hier uiteindelijk terechtkomt.’
Roxanne: ‘Inmiddels heb ik tijdens mijn stage op de afdeling Spoedeisende Hulp in het ziekenhuis mogen kijken en weet ik ongeveer hoe het er daar aan toegaat. Ik vind het vak van geriater interessant, omdat je net als de huisarts meer kijkt naar de totale mens.’
Hoe belangrijk is communicatie met de patiënt?
Deborah: ‘Ik heb veel tijd, anderhalf uur, voor het eerste contact met de patiënt. Die tijd heb ik ook echt nodig. Van de patiënten die ik zie, moet ik een soort samenvatting maken van wat er met hen aan de hand is. Dat is vaak een hele set aan problemen. Ik kan niet zomaar vragen “wat kan ik voor u doen?”, want veel patiënten weten dat niet precies meer.’
Roxanne: ‘Ik kan dat vaak wel vragen. Ik heb tijdens mijn studie ook veel geleerd over communicatie met patiënten. Ook over hoe je een consult doet. Want een huisarts heeft maar tien minuten voor een patiënt. Dus je moet snel boven water halen wat de hulpvraag is. Uitdagend vind ik het dat de patiënt veeleisender wordt, soms direct doorgestuurd wil worden. Dat vraagt ook veel van je communicatieve vaardigheden. En wat superleuk is, is dat je huisbezoeken kunt afleggen. Want in zijn persoonlijke omgeving leer je de patiënt pas echt kennen.’
Wat zou je willen veranderen in je vak?
Deborah: ‘Betere toegankelijkheid voor ouderen om hen goede zorg op de juiste plaats te bieden. Dat is niet per se een ziekenhuis. Maar wel een plaats waar ze verzorgd worden. De ouderwetse bejaardentehuizen waren in dat opzicht nog niet zo gek.’
Roxanne: ‘De administratie en het papierwerk. Ik wil heel graag huisarts worden en uiteindelijk natuurlijk een eigen praktijk hebben. Maar ik denk dat ik me voorlopig nog niet zou willen vestigen. In een solopraktijk ben je een hoop tijd kwijt aan andere zaken dan de patiënt. Uiteindelijk kies ik waarschijnlijk op termijn voor een groepspraktijk. Dan kun je elkaar ook vervangen. En het is ook leuker met collega’s waarmee je kunt samenwerken.’
Wat zijn jullie hobby’s?
Deborah: ‘Ik houd van gezelligheid. Vrije tijd met mijn gezin en vrienden en dan lekker eten en borrelen. Mijn man is een geweldige kok. Daarnaast lees en puzzel ik graag.’
Roxanne: ‘Uit eten gaan doen we heel graag. En ik maak van die enorme legpuzzels. In Zeeland wandel ik vaak; Zeeland krijg je niet uit mij.’