Een goede nachtrust is belangrijk voor uw gezondheid en uw dagelijks functioneren. Bij mensen met ernstige slaapproblemen geeft een slaaponderzoek inzicht in de oorzaak van de slechte nachtrust. Dit heet een polysomnografisch onderzoek. Wie hiervoor in aanmerking komt, wordt uitgenodigd om een nachtje in het ziekenhuis te slapen.
Slapen, het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Toch kampt een groot aantal mensen met slaapproblemen. Sommigen slapen slecht in, anderen zijn regelmatig wakker en weer anderen snurken zo hard, dat ze er zelf of hun partner last van hebben. Vervelend, maar dat niet alleen. Na een nacht met weinig slaap kunnen mensen zich minder goed concentreren, is de kans op het maken van fouten groter en zijn mensen vaak wat labieler. Om die reden is slapen minstens zo belangrijk als eten. Een polysomnografisch onderzoek laat zien wat het lichaam tijdens de slaap doet en hoe de verschillende slaapstadia worden doorlopen.
Samenwerking tussen disciplines
Pieter Ingenhoest is laborant Klinische Neurofysiologie en slaaplaborant. Bij het Centrum voor Slaap- en Waakstoornissen (CSW) van Adrz in Vlissingen onderzoekt hij klachten, zoals slecht slapen en snurken. “Binnen het CSW is sprake van een multidisciplinaire samenwerking tussen neurologen, KNO-artsen en longartsen”, legt Pieter uit. “Na een zorgvuldige intake hebben we een aantal onderzoeksmethoden tot onze beschikking. Als de slaapproblemen vermoedelijk het gevolg zijn van ademhalingsklachten, kiezen we voor een polygrafie, ofwel slaapregistratie. Dit vindt thuis bij de patiënt plaats. Patiënten slapen in de eigen vertrouwde omgeving, terwijl de meetapparatuur de slaap en de eventuele ademstilstanden (apneus) registreert. Slaapproblemen kunnen ook het gevolg zijn van onrust in de benen, tandenknarsen, bepaalde ademhalingsstoornissen of een combinatie daarvan. Ook kunnen stoornissen in de diepe slaap, zogeheten REM- of droomslaap, bestaan of problemen met het slaapritme. Als mogelijk daarvan sprake is, nodigen we de patiënt uit voor een polysomnografisch onderzoek.”
Heel veel meetapparatuur
Een polysomnografisch onderzoek start ’s middags, als de meetapparatuur bij de patiënt wordt aangesloten. Deze meetapparatuur registreert verschillende indicatoren, zoals de hersenactiviteit, ademhaling, oogbewegingen, hartslag, zuurstofgehalte in het bloed, snurken, lichaamshouding en spieractiviteit. “Het is echt een flinke verzameling aan elektroden en draden”, vertelt Pieter lachend. “Die bevestigen we aan een kastje, dat de patiënt bij zich draagt. Zodra dit gereed is, gaat de patiënt naar de verpleegafdeling. Daar hebben we een speciale kamer gereserveerd waar de patiënt één nacht verblijft. Er is ook een videocamera geïnstalleerd, zodat we kunnen filmen hoe iemand slaapt. De volgende ochtend worden alle draden verwijderd en kan de patiënt naar huis.”
Analyse van de nachtrust
Volgens Pieter begint ‘het echte werk’ na het onderzoek, als de enorme verzameling aan gegevens wordt geanalyseerd. Dat is deels computerwerk, maar voor een belangrijk deel mensenwerk. “Er zijn vier fasen van slaap, die samen een slaapcyclus vormen. Normaal doorlopen mensen de hele slaapcyclus vier tot vijf keer per nacht. In ons onderzoek analyseren we de hele nacht. Zo zien we hoe iemands slaap eruitziet en hoe en waarom deze wordt verstoord.” Als Pieter dit onderzoek helemaal heeft uitgewerkt, beoordeelt de klinisch neurofysioloog de resultaten. De conclusie wordt doorgestuurd naar de aanvragend arts, die het met de patiënt bespreekt.