Bas Wintermans is arts-microbioloog in ons ziekenhuis. Hij is 37 jaar en woont met zijn vrouw en 2 zoontjes van 3 en 2 jaar in Breda. Bas werkt met veel passie in Adrz. We moeten vooral niet denken dat zijn vaak saai is: ’Mijn vak is juist sexy.’
Meestal zijn microbiologen een beetje studeerkamertypes. Wat verward en stoffig. Het beeld is dat je met kweekjes en een microscoop bezig bent. Ondanks dit stoffige imago heeft Bas de charmes van het vak leren kennen doordat hij reeds op vroege leeftijd in het laboratorium te vinden was. Zijn vader was namelijk ook arts-microbioloog. De Bas Wintermans die aan het ontbijt zit, is een frisse, jonge verschijning die een spraakwaterval blijkt te zijn. Hij heeft het over de microbiologie van nu: een volwassen
en innovatief vak dat in veel aspecten van het ziekenhuis en de patiëntenzorg een grote rol speelt. Hij noemt het daarom een sexy vak.
Belangrijke rol microbioloog
‘Ik wist al vroeg dat ik geneeskunde wilde gaan studeren. In het begin heb ik overal een beetje aan gesnuffeld, maar toen ik mijn coschappen moest gaan lopen, wist ik al dat ik microbioloog wilde worden. Ik was er ook al mee opgegroeid. In de huidige tijd heb je als microbioloog een belangrijke rol. De meeste mensen kennen het vak van bijvoorbeeld een griepperiode. We hebben een aantal jaren geleden met alle betrokken zorginstellingen in Zeeland en de veiligheidsregio een grote griepuitbraak geoefend. Die oefening heette “de Zeeuwse koorts”. En dan kun je goed zien dat de microbioloog een belangrijke taak heeft in het constateren van de griepepidemie.’
Het blijft mensenwerk
Bas is voorzitter van de infectiecommissie. Hij adviseert de raad van bestuur van Adrz over allerlei infectierisico’s. Een voorbeeld waarmee ieder ziekenhuis te maken krijgt, is het vermijden van legionella in het drinkwater. Van deze bacterie kunnen patiënten en medewerkers flink ziek worden. Maar hij is ook bezig met het standaardiseren van processen en legt veel vast in protocollen binnen het kwaliteitssysteem. Dat is allemaal strak georganiseerd.
Toch blijft het mensenwerk. ‘Je kunt bijvoorbeeld een kweekje hebben gekregen van een patiënt die bij de huisarts is geweest. De huisarts vraagt dan een “gewone kweek”. Als we geen extra informatie hebben, kweken we enkel op de meest frequent voorkomende pathogenen (red: ziekmakers). Maar het kan misgaan als het om een bijzondere casus gaat, waarbij we ook op specifieke micro-organismen zouden moeten testen. Zo bleek ooit een patiënt, na meerdere negatieve wondkweken, een aquarium te hebben. Dat gaf ons het inzicht om op heel andere pathogenen te testen. Zo konden we een zogenaamde mycobacterium marinum infectie aantonen, en de patiënt helpen.’
Sommige aanvragers denken ‘een kweek is een kweek’, maar dat is absoluut niet het geval. ‘Ik sta wekelijks weer versteld hoeveel invloed, op het eerste gezicht niet relevant ogende factoren kunnen hebben op de uitslag van een test.’
Werken met de beste technieken
Bas is trots op zijn werk binnen Adrz. En ook op de investeringen die het ziekenhuis heeft gedaan in moderne technieken. Bijvoorbeeld de moderne technieken rond DNA-onderzoek. ‘We werken samen met grote laboratoria in de regio. In een regionale maatschap, waardoor de beste technieken tot onze beschikking staan. De ingewikkelde diagnostiek vindt plaats binnen de laboratoria van Goes tot Tilburg tot Terneuzen. En wat heel bijzonder is: binnen één digitaal systeem. Als patiënten bijvoorbeeld op de IC in Adrz belanden, dan zijn alle testuitslagen vanuit de huisartspraktijk en verpleeghuizen beschikbaar. Dit geeft enorme tijdswinst en dus een grote gezondheidswinst voor de patiënt.’ Dat is volgens hem ook het hele grote voordeel van laboratoria in ziekenhuizen.
Hij heeft dan ook moeite met versnippering en andere aanbieders op de markt. ‘Vanuit mijn vak maken veel commerciële aanbieders het er niet beter op voor de patiënt. Stel; ik heb in ons laboratorium 1 geval van mazelen. Er blijken echter meerdere gevallen te zijn, maar de insturende huisartsen sturen hun aanvragen naar andere, niet-lokale laboratoria. Dan gaat het constateren van een uitbraak en het beteugelen van verdere verspreiding verloren. We weten dat simpelweg niet.’